Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over
het rapport van Amnesty International over etnisch profileren door de politie (ingezonden
1 november 2013).
Mededeling van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 28 november
2013).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport: «Proactief politieoptreden vormt risico voor
mensenrechten: Etnisch profileren onderkennen en aanpakken» van Amnesty International?1 Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over dit onderwerp inzake de aanhouding
van Marokkaanse jongens in Amersfoort en over het geweld dat de Haagse politie zou
gebruiken tegen buitenlanders?2 3
Vraag 2
Deelt u de mening dat Amnesty International de bestaande onderzoeken over het gebruik
van etnische vooroordelen in het politiewerk goed geanalyseerd heeft? Zo nee, op welke
punten deelt u deze analyse niet?
Vraag 3
Kent u meer onderzoeken over het gebruik van etnische vooroordelen door de politie
en welk beeld laten deze onderzoeken zien? Zo ja, welke onderzoeken zijn dat?
Vraag 4
Deelt u de mening van Amnesty International dat er behoefte is aan meer onderzoek
naar het bestaan van etnische voorkeuren en discriminerend gedrag bij de politie?
Zo ja, hoe gaat u dit uitvoeren?
Vraag 5
Deelt u de mening dat er bij de politie geen ruimte is voor discriminatie? Zo ja,
wat gebeurt er om discriminatie te voorkomen en hoe wordt er gereageerd op geconstateerd
discriminerend gedrag?
Vraag 6
Hoeveel klachten worden er ingediend bij de politie en antidiscriminatiebureaus over
discriminatie bij het uitoefenen van politietaken? Als dit niet bekend is, bent u
dan bereid de registratie van deze klachten te veranderen zodat de omvang van dit
probleem duidelijk wordt?
Vraag 7
Deelt u de mening dat, als burgers vinden dat de politie klachten over discriminatie
niet serieus neemt, daardoor de meldingsbereidheid van deze klachten te laag blijft
en er daardoor een verkeerd beeld ontstaat over de aard en omvang van dit probleem?
Zo ja, hoe gaat u bewerkstelligen dat deze meldingsbereidheid wordt vergroot? Hoe
gaat u ervoor zorgen dat de politie burgers actief laat merken dat klachten serieus
genomen worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Acht u het denkbaar dat, als burgers bij een andere instantie dan de (lokale) politie
aangifte kunnen doen van discriminatie door de politie, de aangiftebereidheid omhoog
gaat? Zo ja, aan welke instantie denkt u? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Deelt u de mening dat het voor de effectiviteit van en het vertrouwen in de politie
van essentieel belang is dat er zo gericht mogelijk op signalen van strafbare feiten
in plaats van op uiterlijke kenmerken gecontroleerd wordt? Zo ja, wat gaat u doen
om te voorkomen dat goedwillende burgers niet op basis van vooroordelen door de politie
lastig gevallen worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Deelt u de overtuiging dat politiemensen die hun wijk kennen, het gedrag van de bewoners
kunnen duiden en de taal van die bewoners spreken, effectiever zijn in het aanpakken
van overlast en criminaliteit in die wijk? Zo ja, wat doet u er aan om, mede in het
kader van de reorganisatie, aan alle basisteams politiemensen met deze capaciteiten
toe te voegen of waar ze al zijn ten minste te laten houden? Zo nee, waarom deelt
u deze overtuiging niet?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) van
uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het rapport van Amnesty International
over etnisch profileren door de politie (ingezonden 1 november 2013) niet binnen de
gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde
informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–1013, nr. 2975
X Noot
3Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–1014, nr. 348