Vragen van het lid Heerema (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht Broedvogels verdwijnen uit Oostvaardersplassen (ingezonden 6 november 2013)

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 2 december 2013)

Vraag 1

Kent u het artikel «Broedvogels verdwijnen uit Oostvaardersplassen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u ervan dat het aantal broedvogels spectaculair is afgenomen in de Oostvaardersplassen?

Antwoord 2

Het betreft zeer locale trends in een dynamisch gebied, namelijk van broedvogels in het droge deel van het Oostvaardersplassengebied. De broedvogels, waarvoor de Oostvaardersplassen zijn aangewezen als Natura 2000-gebied, broeden vooral in het natte deel. In het kader van het proces van het Natura 2000-beheerplan voor de Oostvaardersplassen is er aandacht voor alle relevante soorten.

Vraag 3

Kunt u een verklaring geven voor het verdwijnen van broedvogels en het decimeren van andere vele soorten in de Oostvaardersplassen, terwijl er landelijk een trend waarneembaar is dat het aantal van deze vogels en soorten stijgt?

Antwoord 3

De gesignaleerde trends in het droge deel van de Oostvaardersplassen betreffen vooral vogels die in struweel en ruigte broeden. Mede onder invloed van de in de loop der tijd toegenomen aantallen grote grazers, is er nu meer grazige vegetatie en minder struweel en ruigte.

Met de huidige afname van aantallen grote grazers (zie het antwoord op vraag 5) zullen er waarschijnlijk ook weer meer kansen ontstaan voor ruigere vegetatie en vogels die daarvan profiteren.

Vraag 4

Deelt u de opvatting van Sovon dat er een direct verband is met de hoge begrazingsdruk door edelherten, konikpaarden en heckrunderen in het gebied en daardoor een groot deel van de vegetatie is verdwenen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Heckrunderen, konikpaarden en edelherten zijn enige decennia geleden juist geïntroduceerd in het droge gebied om grazige vegetatie te bevorderen ten behoeve van gras-etende watervogels. Achteruitgang van ruigere vegetatie is dus een logisch en beoogd gevolg.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat naar aanleiding van de te hoge begrazingsdruk het huidige beleid van proactief populatiebeheer moet worden aangescherpt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee. Op basis van het advies-Gabor uit 2010 past Staatsbosbeheer zogeheten vroeg-reactief beheer toe. Dat houdt zowel rekening met de specifieke natuurdoelstellingen voor het Oostvaardersplassengebied als met het willen vermijden van onnodig lijden bij individuele grote grazers. Dieren waarvan het aannemelijk is dat zij het winterseizoen niet zullen overleven worden tijdig afgeschoten. Sinds de invoering van vroeg-reactief beheer is nu bovendien voor het tweede achtereenvolgende jaar ook de populatieomvang van de grazers afgenomen. Een dergelijke trend was ook door de commissie-Gabor voorzien.

In het Natura 2000-beheerplan is aandacht voor zowel de Natura 2000-soorten, als voor de grote grazers en de relaties tussen deze vogels en de grote grazers.


X Noot
1

de Volkskrant van 1 november 2013

Naar boven