Vragen van het lid Rebel (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de mogelijkheid van legalisatie van cannabis (ingezonden 31 oktober 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 28 november 2013).

Vraag 1

Kent u het bericht «Reguleer ook de inkoop van wiet»1 en het bericht «Verandert wietwet Uruguay de mondiale drugsaanpak?»2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de in het NRC-bericht geuite mening dat het Nederlands beleid ten aanzien van het criminaliseren van de teelt en inkoop van cannabis (de achterdeur) hypocriet is? Zo ja, welke conclusies trekt u daar uit? Zo nee, waarom niet en erkent u dan wel dat er tenminste een spanning bestaat tussen het verbieden van de inkoop van cannabis door coffeeshops en het onder strikte voorwaarden gedogen van de verkoop van cannabis door coffeeshops?

Antwoord 2

Ik erken dat er een spanning bestaat tussen het gedoogbeleid en het feit dat het telen en verkopen van cannabis verboden is. Deze spanning bestaat al zo lang als het gedoogbeleid voor coffeeshops en is van meet af aan onderkend.

Vraag 3, 5

Ziet u net als de auteurs van het NRC-bericht dat er wereldwijd steeds meer initiatieven zijn van decriminalisering en zelfs legalisering van gereguleerde wietteelt en inkoop door cannabisverstrekkers? Zo nee, waarom niet en in welke van de in het artikel genoemde landen is er geen sprake van decriminalisering?

Kunt u in uw aan de Kamer toegezegde rapportage over de verhouding van legalisering van wietteelt tot internationale verdragen expliciet ingaan op de verhouding van de bepalingen in het Uruguayaanse wetsvoorstel ten aanzien van de teelt voor persoonlijk gebruik of in clubverband tot de relevante internationale verdragen?

Antwoord 3, 5

Ik heb ook kennis genomen van de ontwikkelingen die zich in het buitenland voordoen. Dit was de reden dat ik heb toegezegd uw Kamer te zullen informeren over de resultaten van een onderzoek naar (kleinschalige) hennepteelt in Europa en de Verenigde Staten. Ik zal op korte termijn deze toezegging gestand doen en kan bevestigen dat ik hierbij, gezien de recente ontwikkelingen, ook zal ingegaan op de situatie in Uruguay.

Vraag 4

Deelt u de mening van de medewerker van het Trimbos-instituut in het Volkskrant-artikel dat je over het algemeen kunt zeggen dat landen met een repressief beleid grotere problematiek ervaren dan landen met een liberaal beleid? Zo ja, wat betekent dat voor het softdrugsbeleid dat Nederland voert? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Dit kabinet is van mening dat een succesvol drugsbeleid noch louter liberaal, noch louter repressief dient te zijn. Vertaald naar de specifieke omstandigheden van ons land zetten wij daarom in op een beleid dat steunt op twee pijlers: de bescherming van de volksgezondheid enerzijds en de bestrijding van overlast en criminaliteit anderzijds.

Naar boven