Vragen van de leden Van Dekken en Dikkers (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over ziektes bij dieren door mest in stallen (ingezonden 12 november 2013).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 29 november 2013).

Vraag 1

Bent u bekend het artikel «Vee crepeert in zijn eigen mest»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kloppen de cijfers uit het onderzoek van Wakker Dier, waar in dit artikel over wordt gesproken, dat door overmatige aanwezigheid van mest en ammoniak in stallen jaarlijks meer dan twee miljoen varkens (15%) longontsteking of kreupelheid en tot 50% van de varkens in stallen ademhalingsprobleem heeft, dat 335 miljoen kippen (64%) pootontstekingen krijgen en vrijwel alle plofkippen irritaties of ontstekingen aan ogen of luchtwegen hebben en de meerderheid van de koeien jaarlijks pijnlijke poot- of uierontstekingen heeft?

Antwoord 2

Het onderzoek van Wakker Dier betreft een verzameling van quotes uit verschillende onderzoeken. Er worden één op één relaties gelegd tussen variabelen die niet zonder meer zo te leggen zijn. Genoemde aandoeningen komen voor op veehouderijbedrijven maar hebben verschillende oorzaken waaronder mogelijk een suboptimaal stalklimaat.

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat de pijn die ontstekingen door overmatige aanwezigheid van mest in stallen veroorzaken «in de ergste categorie van dierenleed» dienen te worden geschaard?

Antwoord 3

Ontstekingen en andere pijnlijke aandoeningen kunnen verschillende oorzaken hebben. Dergelijke aandoeningen moeten voorkomen worden dan wel zo snel mogelijk behandeld worden. De veehouders schenken hier samen met de dierenarts en andere adviseurs veel aandacht aan, zowel vanwege de zorg voor de dieren als voor een economisch rendabele productie.

Vraag 4

Klopt het dat de overmatige aanwezigheid van mest in stallen zorgt voor een hoog antibioticagebruik in de intensieve veehouderij omdat de aanwezigheid van mest in stallen ontstekingen bij dieren veroorzaakt?

Antwoord 4

Het antibioticagebruik in de huidige stal- en houderijsystemen is de afgelopen jaren sterk teruggebracht door managementmaatregelen en zorgvuldiger inzet van deze middelen. Verdere stappen zijn nodig. Een gezond stalklimaat is hierbij één van de factoren die bijdragen aan een goede diergezondheid. De aanwezigheid van mest kan in combinatie met andere factoren het stalklimaat beïnvloeden. Omdat meerdere factoren bijdragen aan het ontstaan van ontstekingen is niet aan te geven voor één specifieke factor, in dit geval de aanwezigheid van mest in stallen, in hoeverre deze daaraan bijdraagt.

Vraag 5

Zijn er cijfers beschikbaar over het percentage dieren met ontstekingen dat wordt gehouden in betere stallen met frisse lucht, droog stro, meer ruimte, een goede uitloop naar buiten en goede mestafvoer met afgesloten mestopvang?

Antwoord 5

Nee. Er is geen onderzoek bekend waarin op gestructureerde wijze stalsystemen met een slecht stalklimaat zijn vergeleken met stalsystemen met een goed stalklimaat, meer ruimte en buitenuitloop om verschillen tussen het voorkomen van ontstekingen aan te tonen. Op deelaspecten is wel onderzoek verricht naar effecten van managementmaatregelen op het voorkomen van ontstekingen zoals bijvoorbeeld naar voetzoolaandoeningen bij vleeskuikens.

Vraag 6

Denkt u dat het houden van dieren in betere stallen met frisse lucht, droog stro, meer ruimte, een goede uitloop naar buiten en goede mestafvoer met afgesloten mestopvang kan helpen bij het verminderen van het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij?

Antwoord 6

Preventie van dierziekten is beter dan genezen. Mijn beleid ten aanzien van het terugdringen van het gebruik van antibiotica is hier op gericht. In de brief van 4 juli 2013 (TK 29 683, nr. 167) heb ik u geïnformeerd over de invoering van de UDD regeling voor zorgvuldig antibioticumgebruik. Op grond van deze regeling moeten veehouders een bedrijfsdossier opstellen waarin maatregelen worden opgenomen om de diergezondheidssituatie op het bedrijf te verbeteren.

Het is aan de veehouder en zijn dierenarts om te bepalen welke bedrijfsspecifieke maatregelen bij kunnen dragen aan de verbetering van de diergezondheidssituatie en daarmee aan de verdere vermindering van het antibioticumgebruik. Daarbij kan gedacht worden aan onder andere stalaanpassingen (betere ventilatie, regelmatige mestafvoer naar een afgesloten mestopslag) en op managementmaatregelen op het terrein van klimaatregeling, hygiëne, waterkwaliteit en veevoer.

Vraag 7

Welke maatregelen bent u bereid te nemen om de gezondheidsschade bij dieren door overmatige aanwezigheid van mest in stallen te verminderen?

Antwoord 7

Een gezond stalklimaat is zowel voor de gezondheid van de ondernemer en zijn medewerkers als voor de gezondheid van de dieren belangrijk. Het is primair de verantwoordelijkheid van de veehouder om hiervoor te zorgen. Het bestaande klimaatplatform in de varkens- en pluimveehouderij draagt hieraan bij. Ik neem langs verschillende wegen maatregelen die leiden tot een beter stalklimaat waarbij een integrale aanpak van dierenwelzijn, gezondheid en milieu van belang is.

  • In de Europese en nationale regelgeving voor dierenwelzijn zijn minimumnormen opgenomen voor de kwaliteit van het stalklimaat. De NVWA controleert of de normen die gelden voor een goed stalklimaat worden nageleefd.

  • In de Regeling vleeskuikens is een norm opgenomen voor voetzoolaandoeningen bij vleeskuikens. Hiervoor is droog strooisel en een optimaal stalklimaat van belang.

  • Mijn beleid ten aanzien van het terugdringen van ingrepen bij dieren leidt ertoe dat er veel aandacht is voor het stalklimaat. Een slecht stalklimaat heeft een negatief effect op het optreden van pikkerij bij legkippen en staartbijten bij varkens.

  • In het antwoord op vraag 6 heb ik gewezen op de UDD regeling die veehouders verplicht maatregelen, die de gezondheidssituatie op het bedrijf verbeteren, in het bedrijfsdossier op te nemen. Maatregelen die leiden tot een gezond stalklimaat zijn één van de mogelijkheden die kunnen resulteren in een betere diergezondheid en kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het antibioticareductiebeleid.

  • Via het milieubeleid worden wettelijke eisen gesteld aan de ammoniakuitstoot uit stallen. In het kader van de Programmatische aanpak stikstof zullen de ammoniakeisen voor stallen in 2014 worden aangescherpt.

  • In het onderzoek wordt volop aandacht besteed aan systeeminnovaties in nieuwe duurzame stal- en houderijsystemen. Een belangrijk aandachtsgebied is het voorkomen dat mest en urine samenkomen, waarmee de vorming van ammoniak wordt verminderd, en een snelle afvoer van mest en urine naar een afgesloten mestopslag. Een aansprekend onderzoek op dit terrein is de ontwikkeling van een varkenstoilet. Ik ondersteun dit onderzoek via de Topsector Agro&Food.

  • Ik stimuleer investeringen in moderne duurzame stallen door middel van investerings- en fiscale regelingen en garantstellingen. Mijn inzet is erop gericht om in het kader van het Plattelandsontwikkelingsplan 3 van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid innovaties en investeringen in duurzame stal- en houderijsystemen te kunnen blijven ondersteunen.


X Noot
1

Vee crepeert in eigen mest, AD/Haagsche Courant, 2 november 2013

Naar boven