Vragen van de leden Kerstens en Otwin Van Dijk (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het korten van topinkomens in de zorg (ingezonden 7 oktober 2013).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 27 november 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 365

Vraag 1

Kent u het bericht «Rotterdam kort zorginstelling met topinkomen»1 en herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over het opleggen van salarisnormen aan een zorginstelling door gemeenten?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u met instemming kennisgenomen van het voornemen van het gemeentebestuur van Rotterdam om op te treden tegen topinkomens bij zorginstellingen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Onmatige beloningen in de publieke en de semipublieke sectoren zijn, of deze zich nu op centraal of decentraal niveau voordoen, onwenselijk. Dit is door mij meermalen uiteengezet. De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) verzet zich niet tegen het door decentrale bestuursorganen door middel van de subsidievoorwaarden stellen van aanvullende of verdergaande beperkingen aan de bezoldiging van medewerkers en bestuurders van door deze bestuursorganen gesubsidieerde instellingen. In het Algemeen Overleg van 14 februari 2013 met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van Uw Kamer naar aanleiding van de rapportage 2011 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT) heb ik aangegeven in verband met het topinkomensbeleid met de VNG in overleg te willen treden. Het ligt in de rede, hierbij ook te spreken over het afstemmen van het normeringsbeleid en over het juridisch instrumentarium dat rijk en gemeenten ten dienste staat.

In dit geval wil Rotterdam gaan optreden tegen zorgaanbieders die ook in het kader van de Wmo gecontracteerd worden. Het zijn instellingen die al onder de WNT vallen waardoor betrokken functionarissen aanspraak kunnen maken op het overgangsrecht van de WNT. Uit de berichtgeving maak ik op dat de gemeente Rotterdam in die aanspraak wil treden. Of dit overgangsrecht via subsidievoorwaarden terzijde kan worden geschoven, zal moeten blijken. Evenzo het terugvorderen van het volledige bedrag van de normoverschrijding in geval de betreffende instelling slechts voor een deel door de gemeente wordt bekostigd. De minister van VWS vindt dat zorginstellingen niet geconfronteerd moeten worden met tegenstrijdige regelgeving met kans op gerechtelijke procedures. Hoewel ik niet de vrijheid van het lokaal bestuur wil beperken om eigen keuzes te maken, lijkt het mij verstandig om het beleid van de centrale en de decentrale overheden op elkaar af te stemmen. En dat niet achteraf, maar vooraf. Daarom ga ik ook het bovengenoemde overleg voeren.

Vraag 3

Hoeveel gemeenten of andere decentrale bestuursorganen stellen aan de Wet normering topinkomens aanvullende of verdergaande voorwaarden aan de bezoldiging van medewerkers en bestuurders van instellingen die zij subsidiëren?

Antwoord 3

De gemeente Amsterdam heeft inmiddels kenbaar gemaakt het voorbeeld van Rotterdam te willen volgen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat gemeenten en andere decentrale bestuursorganen gestimuleerd moeten worden om door middel van subsidievoorwaarden invloed uit te oefenen op de topinkomens van de gesubsidieerde instellingen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 5

Wat gaat u doen om gemeenten en andere decentrale bestuursorganen aan te zetten tot het stellen van subsidievoorwaarden aan instellingen die topinkomens uitkeren?

Antwoord 5

Zie het antwoord op vraag 2.

Vraag 6

Wat is de stand van uw overleg met de VNG over het topinkomensbeleid en het juridisch instrumentarium dat het Rijk en gemeenten hebben om daar invloed op uit te oefenen? Over welke instrumenten, anders dan het korten van subsidie, beschikken gemeenten om invloed uit te oefenen op topinkomens van gesubsidieerde instellingen?

Antwoord 6

Het afstemmen van topinkomensbeleid op centraal en decentraal niveau in het kader van de WNT is geagendeerd voor het overleg met de VNG, zie mijn antwoord op vraag 2. Daarin komt ook de consultatie aan de orde ten behoeve van het conceptwetsvoorstel tot verlaging van het bezoldigingsmaximum naar 100% van het ministersalaris. Deze consultatie gaat nog dit kalenderjaar van start.

Vraag 7

Wat is de stand van zaken met de model-subsidieregeling van de VNG waarin aandacht wordt geschonken aan het voorkomen dat subsidiegeld wordt besteed aan (te) hoge topsalarissen bij gesubsidieerde instellingen?

Antwoord 7

Op 27 september 2013 heeft de VNG door middel van een brief de herziene Model-Algemene subsidieverordening 2013 aan haar leden gestuurd.3 In de bijlage is een modelsubsidieregeling opgenomen, waarin nader op dit onderwerp wordt ingegaan.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 2134

X Noot
3

Ledenbriefnummer VNG: Lbr. 13/075

Naar boven