Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
over ontspoorde goederentrein bij Borne (ingezonden 7 november 2013).
Antwoord van staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 26 november
2013)
Vraag 1
Bent u bereid om tot op de bodem uit te zoeken wat de oorzaak is van de ontsporing
van de goederentrein nabij Borne?1 Zo ja, wanneer kan de Kamer de resultaten hiervan verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
Ja. Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling reeds heb aangegeven is de Inspectie
voor Leefomgeving en Transport al gestart met een onderzoek naar de toedracht van
de ontsporing van de goederentrein bij Borne. De eerste bevindingen wijzen er op dat
het aannemelijk is dat de ontsporing is veroorzaakt door een gebroken wielband. Door
de houder van de betreffende wagon worden nu alle wagons van dit type gecontroleerd
op de staat van de wielband. De Inspectie ziet daar op toe.
De Inspectie streeft er naar haar onderzoek vóór de zomer van 2014 af te ronden.
Vraag 2
Zou u in een eventueel onderzoek willen meenemen of de eisen die gesteld worden aan
de kwaliteit van het materieel zouden moeten worden aangescherpt?
Antwoord 2
Het vervolgonderzoek van de Inspectie richt zich op de oorzaak van het breken van
de wielband en of betrokken partijen voldoende invulling hebben gegeven aan hun verantwoordelijkheden
rond het beheer, het onderhoud en de controles van de betreffende wagon.
In EU-verband zijn met houders van goederenwagons en de industrie reeds afspraken
gemaakt over goederenwagons met wielbanden. Deze afspraken houden in dat vanaf 2011
geen goederenwagons met wielbanden meer worden aangeschaft, dat bij versleten wielbanden
de wielen niet meer van nieuwe wielbanden worden voorzien, alsmede dat goederenwagons
die zijn voorzien van wielbanden vanaf 2020 niet meer worden ingezet bij snelheden
hoger dan 80 km/uur.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie kan worden bezien of
de bestaande afspraken voldoende zijn, dan wel of aanscherping van de eisen nodig
is. Ik wijs u erop, dat dit laatste alleen in Europees verband mogelijk is.
Vraag 3
In hoeverre deelt u de zorgen van de burgemeester van Borne, die zegt zijn hart vast
te houden voor de toekomst wanneer er meer goederentreinen op dit spoor komen te rijden?
Antwoord 3
Ik kan me voorstellen dat de burgemeester bezorgd is als er een ontsporing plaats
heeft gevonden. Uit het onderzoek van de ILT zal allereerst moeten blijken wat de
oorzaak van de ontsporing is geweest. Voor het goederenvervoer en de toekomstige groei
zijn er verschillende wettelijke borgingen zoals basisnet en maatregelen vanuit de
sector om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Daarmee is een incident nooit volledig
uitgesloten maar wordt een maximale inspanning geleerd om de veiligheid te waarborgen.
Vraag 4
Wat is uw boodschap aan de inwoners die nabij dit spoor wonen en zich ongerust maken?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Bent u bereid te onderzoeken of er duurzame alternatieven zijn voor goederenvervoer
in Oost-Nederland, waardoor de IJssellijn en het verdere achterland ontzien kunnen
worden? Kunt u het antwoord toelichten?
Antwoord 5
Vervoer per spoor is een duurzame modaliteit; een incident, hoe betreurenswaardig
ook, doet daar niet aan af. De gevraagde onderzoeken naar mogelijke alternatieven
voor het spoorvervoer door Oost-Nederland zijn in 2012 uitgevoerd. De resultaten zijn
bij brief van 12 juli 2012 aan uw Kamer gezonden2. Uit het onderzoek is onder andere gebleken dat maximaal circa 9% van het verwachte
spoorvervoer door Oost-Nederland ook met de binnenvaart of kustvaart zou kunnen worden
vervoerd, zij het tegen hogere kosten en met een langere vervoerstijd.
Vraag 6
Kunt u uitsluiten dat op dit spoor in Oost-Nederland in de toekomst zeer gevaarlijke
stoffen worden gevoerd?
Antwoord 6
Gevaarlijke stoffen zijn nodig om producten te kunnen maken die we in ons dagelijks
leven nodig hebben. Daarvoor is vervoer, ook per spoor, nodig. Vanaf de in werking
treding van de wet Basisnet geldt er op elke spoorlijn in Nederland een «risicoplafond».
In het kader van Basisnet spoor is besloten om dit vervoer zoveel mogelijk over de
Betuweroute af te wikkelen en daarmee Oost-Nederland zoveel mogelijk te ontzien; uitsluiten
van vervoer van gevaarlijke stoffen kan echter niet.
Vraag 7
Kunt u deze vragen voor het notaoverleg MIRT d.d. 25 november 2013 beantwoorden?