Vragen van de leden Schouw en Berndsen-Jansen (beiden D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het tekort aan cyberspecialisten bij het Openbaar Ministerie (ingezonden 18 oktober 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 19 november 2013) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 487

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht Tekort aan cyberspecialisten Openbaar Ministerie?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4, 5 en 6

Klopt het dat het Openbaar Ministerie te weinig specialisten heeft op het gebied van cybercrime? Zo ja, kunt u duidelijkheid geven over de oorzaak van het tekort aan cyberspecialisten?

Hoeveel cyberspecialisten heeft het Openbaar Ministerie nodig om effectief de strijd tegen cybercrime aan te kunnen gaan?

Wat was de geplande formatie aan cyberspecialisten bij het Openbaar Ministerie en de politie (afzonderlijk bezien) in 2012, 2013 en 2014 en hoeveel fte is daarvan feitelijk in de genoemde jaren gerealiseerd?

Deelt u de mening dat de noodzaak groot is goede specialisten te werven en op te leiden om cybercrime effectief aan te kunnen pakken? Welke concrete maatregelen gaat u nemen om het tekort aan cyberspecialisten bij het Openbaar Ministerie op te lossen?

Antwoord 2, 4, 5 en 6

Voor de opsporing en vervolging van computercriminaliteit is binnen het Landelijk Parket een speciaal team van officieren en overige medewerkers beschikbaar dat zich – samen met het team High Tech Crime van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie – bezighoudt met High Tech Crime. Daarnaast wordt er een pool cyberfraude specialisten opgezet die zich bezighoudt met cybercrime met een financieel-economisch component (oplichting via internet, skimming, phishing). Ten slotte zijn bij de regionale parketten officieren van justitie werkzaam die gespecialiseerd zijn in de aanpak van cybercrime. Al deze functionarissen beschikken over specialistische kennis die nodig is om computercriminaliteit te bestrijden. Aangezien deze medewerkers zich naast cybercrime ook in meer of mindere mate bezighouden met de aanpak van andere soorten strafbare feiten, kan ik in dit verband geen concrete aantallen fte’s noemen. De huidige inzet op cybercriminaliteit acht ik voldoende. Er is geen reden voor aanvullende maatregelen om de beschikbare expertise en capaciteit te vergroten.

Ter verduidelijking merk ik nog op dat de landelijke officier van justitie voor cybercrime in het interview dat de aanleiding vormt voor de door u aangehaalde berichtgeving heeft willen aangeven dat als gevolg van de digitalisering van de samenleving er bij verschillende vormen van criminaliteit in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van informatietechnologie, waaronder internet.

Om die reden is ook bij de opsporing en vervolging van «klassieke» criminaliteit in toenemende mate behoefte aan gespecialiseerde kennis van ICT. Het Openbaar Ministerie komt aan die behoefte tegemoet door ook medewerkers die niet specifiek zijn opgeleid voor de bestrijding van cybercrime, voldoende toe te rusten met kennis van ICT om leiding te kunnen geven aan het alledaagse opsporingsproces.

Vraag 3 en 7

Welke gevolgen heeft het tekort aan cyberspecialisten voor de effectiviteit van de aanpak van cybercrime?

Houdt het bericht dat de landelijke eenheid van de nationale politie in een jaar tijd geen enkel onderzoek naar cybercrime heeft weten af te ronden2 verband met het tekort aan cyberspecialisten bij het Openbaar Ministerie? Zo nee, wat is dan de oorzaak van de achterblijvende resultaten in het onderzoek naar cybercrime?

Antwoord 3 en 7

Het is niet zo dat de resultaten van het Team High Tech Crime achterblijven bij de gestelde doelstellingen. In 2013 zullen volgens planning 15 grote opsporingsonderzoeken naar High Tech Crime worden afgerond.

Vraag 8

Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaande aan de behandeling van de begroting van uw ministerie voor het jaar 2014?

Antwoord 8

Ja.

Naar boven