Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 542 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 542 |
Is het waar dat nevenfuncties van hoogleraren openbaar dienen te zijn, zoals uw ambtsvoorganger aangaf in antwoord op eerdere vragen inzake het openbaar maken van nevenfuncties van hoogleraren?1
Ja. In het kader van transparantie over nevenfuncties is afgesproken dat hoogleraren nevenfuncties kenbaar maken op hun profielpagina’s op de website van de universiteit waar zij werkzaam zijn.
Wanneer heeft u voor het laatst een rapportage van nevenfuncties van hoogleraren gekregen? Kunt u deze aan de Kamer doen toekomen?
In 2008 is door de VSNU aan mijn ambtsvoorganger gerapporteerd over de stand van zaken (per instelling) met betrekking tot de uitvoering van de in het antwoord op vraag 1 genoemde afspraken. Dit betrof echter geen rapportage over nevenfuncties als zodanig. Ik kan u een dergelijke rapportage dus niet toezenden.
In de reactie op de rapporten van KNAW en WRR/Rathenau Instituut over vertrouwen in wetenschap (TK, 27 406 nr. 207) heb ik gemeld de universiteiten te zullen vragen naar de huidige stand van zaken met betrekking tot de afspraken over openbaarmaking van nevenfuncties van hoogleraren. Deze navraag heb ik inmiddels gedaan via de koepel van universiteiten.
De koepel van universiteiten meldt afgelopen maand de naleving van de afspraken bij de instellingen te hebben getoetst. Uit de toetsing blijkt dat nagenoeg alle hoogleraren hun nevenfuncties vermelden op de profielpagina’s op de website van de universiteit en dat universiteiten op verschillende manieren borgen dat die informatie zo actueel mogelijk is. Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld via toetsing van de juistheid van gegevens of door het terugkerend te bespreken in functioneringsgesprekken. De koepel van universiteiten heeft laten weten daarnaast periodiek de naleving van de gedragscodes te controleren.
Deelt u de mening dat openbaarheid van groot belang is, gezien het feit dat 60 procent van de onderzochte hoogleraren bijklust en 44 procent banden heeft met de commerciële sector?2
Ik deel de mening dat openbaarheid over nevenfuncties belangrijk is. Zie ook het antwoord op vraag 2. Het grote percentage hoogleraren met nevenfuncties en de banden met het bedrijfsleven zie ik als een uiting van de sterkere interactie tussen de instellingen en de samenleving, zoals wordt beoogd met het beleid voor valorisatie (het omzetten van resultaten van onderzoek in maatschappelijke en economische waarde), het topsectorenbeleid en de inzet op de grand challenges uit Horizon 2020.
Deelt u de mening dat meer nodig is om transparantie te krijgen, aangezien de nevenfuncties op websites slecht worden bijgehouden?
Bent u bereid aan te dringen op een aanscherping van de Gedragscode van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten, opdat er meer actuele en nauwkeurige informatie over nevenfuncties wordt gegeven?
De Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening is door VSNU, NWO en KNAW gezamenlijk opgesteld en ik vind deze code een goed instrument om de wetenschappelijke integriteit te bewaken. Het is niet nodig deze aan te scherpen op het punt van het geven van actuele informatie over nevenfuncties, zeker niet nu blijkt dat de universiteiten de gemaakte afspraken hierover nakomen en de koepel van universiteiten dit actief heeft gecontroleerd.
Hoe oordeelt u over het feit dat »vrijwel alle hoogleraren» toegeven dat belangenverstrengeling voorkomt. Wat gaat u ondernemen om deze ontwikkeling te keren.
Samenwerking tussen universiteiten, hogescholen en bedrijven en maatschappelijke organisaties vind ik zeer belangrijk, daarmee zijn belangen gediend van zowel de instellingen als van partijen waarmee wordt samengewerkt. De Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening biedt een goede basis voor deze samenwerking.
In de reactie op de rapporten van KNAW en WRR-Rathenau Instituut is gemeld dat Staatssecretaris Dekker en ik voorstander zijn van het breed verspreiden van de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening en van good practices voor onderzoek met bedrijven. In de reactie is verder aangekondigd dat wij hierover in gesprek zullen gaan met de topsectoren.
Deelt u de mening dat de onafhankelijke wetenschap schade wordt toegebracht door het grote aantal dubbele petten. Bent u bereid voorstellen te doen om het grote aantal nevenfuncties aan banden te leggen.
Die mening deel ik niet. Ik vind samenwerking van hoogleraren met bedrijven en maatschappelijke organisaties belangrijk. Die samenwerking kan verschillende vormen aannemen, zoals de vorming van publiek/private consortia, opdrachtonderzoek, maar ook het vervullen van nevenfuncties. Ik zie dan ook geen aanleiding het vervullen van nevenfuncties aan banden te leggen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-542.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.