Vragen van het lid Klever (PVV) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de gevaarlijk hoge werkdruk van coassistenten (ingezonden op 3 oktober 2013).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 15 november 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 285.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Werkdruk coassistenten gevaarlijk hoog»?1

Antwoord 1

Coassistenten zijn studenten aan de masteropleiding geneeskunde. Uit dit bericht blijkt dat een aanzienlijk deel van de studenten een hoge studiebelasting ervaart tijdens hun coschap.

Vraag 2

Hoeveel uur per week werken coassistenten en vindt u dat cijfer acceptabel?

Antwoord 2

In 2010 is in «Richtlijnen voor de regeling van de positie van studenten geneeskunde in de klinische praktijk» vastgelegd dat de maximale gemiddelde studiebelasting 46 uur mag zijn, inclusief onderwijs en begeleiding. Dit acht ik acceptabel.

Vraag 3

Wat is de oorzaak van de hoge werkdruk?

Antwoord 3

Het geciteerde onderzoek biedt geen inzicht in de oorzaken van de hoge werkdruk. Psychosociale arbeidsbelasting (onder andere werkdruk, agressie, pesten) kan vele oorzaken hebben. De hoeveelheid werk is vaak niet de enige oorzaak. Bij coassistenten speelt specifiek de overgang van de collegebanken naar de klinische praktijk. Deze kan voor veel studenten groot zijn.

Vraag 4

Welke maatregelen kunt u nemen om de werkdruk van coassistenten te verlagen?

Antwoord 4

De aanpak van psychosociale arbeidsbelasting moet gebeuren op de werkvloer. De medische faculteiten hebben diverse maatregelen genomen om studenten voor te bereiden op en te begeleiden tijdens het praktische klinische onderwijs, zoals het organiseren van bijeenkomsten voorafgaand aan de coschappen en intervisie tijdens de coschappen. Ook is er een mentaal vangnet voor coassistenten in de vorm van onder meer studieadviseurs en vertrouwenspersonen. Daarnaast kennen alle universitair medisch centra trainingen stressmanagement en professionele weerbaarheid voor hun medewerkers, die ook voor coassistenten toegankelijk zijn.

Vraag 5

Deelt u de mening dat er te weinig artsen worden opgeleid en dat de numerus fixus moet worden losgelaten?

Antwoord 5

Ik deel deze mening niet. Bij het bepalen van het aantal op te leiden artsen speelt het benodigde aantal artsen om aan de zorgvraag op langere termijn te voldoen een belangrijke rol. Daartoe heeft het vorige kabinet besloten om 25% meer artsen in 2025 beschikbaar te hebben. (zie TK 2011–2012, 29 282, nr. 148). Dit kabinet handhaaft die doelstelling.

Er is besloten om vanaf het studiejaar 2012/2013 het aantal bekostigde opleidingsplaatsen met 200 te verhogen naar 3.050 plaatsen.

Vraag 6

In hoeverre brengt de hoge werkdruk de patiëntveiligheid in gevaar?

Antwoord 6

Slechts in opdracht van een superviserend arts ter plekke mag de coassistent een patiënt zelf behandelen. De praktijkopleider borgt dat daarbij onder alle omstandigheden sprake is van verantwoorde zorg. Gezien deze supervisie zal de belasting van coassistenten geen invloed hebben op de patiëntveiligheid.

Naar boven