Vragen van de leden Gesthuizen en De Wit (beiden SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de megaschikking met een oliehandelaar en het afkopen van strafvervolging (ingezonden 4 september 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 september 2013)

Vraag 1 en 2

Wat is uw reactie op het bericht «Megaschikking oliehandelaar. John Deuss koopt strafvervolging af»?1 Kloppen de feiten zoals genoemd in dit bericht?

Waarom is er voor gekozen alle lopende (strafrechtelijke) procedures en onderzoeken, alsmede het aanhangige hoger beroep, in te trekken?2

Antwoord 1 en 2

De First Curaçao International Bank N.V. (FCIB) en haar twee leidinggevenden zijn op 24 mei 2012 door de rechtbank veroordeeld wegens overtreding van de Wet toezicht kredietwezen en de Wet meldpunt ongebruikelijke transacties. Het openbaar ministerie (OM) heeft op 30 juli 2013 via een persbericht bekend gemaakt dat met deze drie betrokkenen een regeling is overeengekomen die betrekking heeft op alle toen lopende procedures. Die regeling houdt ten eerste in dat het door betrokkenen en het OM ingestelde hoger beroep tegen de hiervoor genoemde veroordelingen is ingetrokken. Deze uitspraken zijn daardoor onherroepelijk geworden. Ten tweede is de op deze strafzaak gebaseerde ontneming geschikt voor een bedrag van 34,5 miljoen Euro. Ten derde is het strafrechtelijk onderzoek naar witwassen afgedaan door middel van een hoge transactie met de FCIB en haar twee leidinggevenden in de vorm van de betaling van 500.000 Euro. Tenslotte is overeengekomen dat de betrokkenen alle door hen tegen de Nederlandse Staat ingestelde civielrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures beëindigen dan wel intrekken, en dat zij geen andere procedures zullen instellen.

Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vragen 3 tot en met 5.

Vraag 3, 5 en 5

Heeft u expliciet toestemming gegeven voor deze megaschikking? Zo ja, op welk moment?

Vindt u het bevredigend dat een schatrijke zakenman zijn vervolging kan afkopen met een schikking van 34,5 miljoen euro, terwijl de verdenking betrof dat het om een fraude van 7 miljard euro gaat? Kunt u uw antwoord toelichten?

Hoe kan het dat het Openbaar Ministerie (OM) de regeling ziet als een passende afdoening van een lopende strafzaak, gelet op de omvang van de fraude? Wat is er passend aan het afkopen van strafvervolging? Kan dit worden toegelicht?

Antwoord 3, 4 en 5

Met deze regeling wordt naar het oordeel van het OM een resultaat bereikt dat recht doet aan de ernst van deze zaak. Daarbij heeft het OM het volgende meegewogen. Ten eerste hebben de verdachten op de openbare zitting verantwoording moeten afleggen over hun handelen en zijn daarvoor onherroepelijk veroordeeld. Dat is belangrijk in de strijd tegen illegaal bankieren. Ten tweede is uit het strafbare handelen voortgekomen wederrechtelijk verkregen voordeel ontnomen. Het miljardenbedrag uit het in vraag 1 aangehaalde bericht betreft gelden die door BTW-carrouselfraudeurs aan de Britse fiscus zouden zijn onthouden en heeft dus betrekking op fraude die door deze carrouselfraudeurs jegens de Britse overheid zou zijn gepleegd. Dit bedrag staat los van het wederrechtelijk verkregen voordeel van de bij de regeling betrokken (rechts)personen. Ten derde is ten aanzien van de verdenking van witwassen, waarvan de gevolgen zich voornamelijk buiten Nederland hebben voorgedaan, nu reeds een finale afdoening bewerkstelligd. Mede gelet op de intredende verjaring van de strafbare feiten, op basis waarvan de schikking tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel tot stand is gekomen, verwachtte het OM dat voortzetting van de procedures niet tot een hoger resultaat zou leiden.

Alleen de hoge transactie voor de witwasfeiten vergde mijn instemming3. Ik heb die gegeven op 21 juni 2013 nadat ik tot het oordeel was gekomen dat het OM in redelijkheid tot deze transactie heeft kunnen komen. Mijn toetsing beperkt zich tot die beoordeling.

Ik verwijs verder naar mijn brief van 29 juni 2011 aan uw Kamer over hoge transacties en schikkingen in strafzaken en ontnemingsschikkingen.4

Vraag 6

Bent u van mening dat het afkopen van strafvervolging kan worden gekwalificeerd als klassenjustitie, vanwege het feit dat de mogelijkheid vervolging af te kopen enkel is weggelegd voor mensen met heel veel geld? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ik ben niet van mening dat transigeren een vorm van klassenjustitie is. De mogelijkheid tot het aangaan van een (hoge) transactie en of een ontnemingsschikking zijn afdoeningsmodaliteiten waarin door de wet wordt voorzien. Zo worden ook veelvuldig transacties overeengekomen in zaken van geringe ernst waarmee geen hoge bedragen zijn gemoeid. Ook het aanbieden van een OM-strafbeschikking is een modaliteit waarmee zaken (waar een maximale gevangenisstraf van zes jaar op staat) kunnen worden afgehandeld zonder dat deze voor de rechter worden gebracht.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het te voeren debat over «Nederland fraudeland»?5

Antwoord 7

Ja.


X Noot
1

NRC Handelsblad, woensdag 31 juli 2013

X Noot
3

Op grond van de Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties.

X Noot
4

Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 29 911, nr. 53.

X Noot
5

Debat aangevraagd en toegekend bij Regeling van Werkzaamheden d.d. 27 juni 2013 en 4 juli 2013

Naar boven