Vragen van het lid Tony van Dijck (PVV) aan de Minister van Financiën over het bericht «Rabobank schikt in Libor-affaire voor € 774 miljoen» (ingezonden 30 oktober 2013).

Antwoord van Minister Dijsselbloem (Financiën), mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 11 november 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Rabobank schikt in Libor-affaire voor € 774 miljoen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4

Waarom gaat hiervan ruim 70% naar de Amerikaanse en 20% naar de Britse toezichthouder en slechts 10% naar het Nederlands Openbaar Ministerie? Waarop is deze verdeling gebaseerd?

Waarom komt de schikking niet volledig ten goede aan de Nederlandse toezichthouder?

Antwoord 2, 4

De Rabobank valt vanwege haar internationale activiteiten onder toezicht van verschillende (buitenlandse) toezichthouders en is derhalve onderworpen aan verschillende jurisdicties. Hoewel de schikkingen die Rabobank overeen is gekomen met de verschillende toezichthouders en autoriteiten internationaal zijn gecoördineerd – als onderdeel van een zogenaamde «Global Settlement» – is iedere autoriteit een afzonderlijke schikking overeengekomen met Rabobank. Daarbij hebben de verschillende toezichthouders en autoriteiten, binnen de per jurisdictie verschillende kaders van het eigen (wettelijk) instrumentarium, zelfstandig de hoogte van het te betalen bedrag bepaald. Voor het Nederlandse Openbaar Ministerie (OM) geldt dat zij met de Rabobank een transactie is aangegaan waarbij de Rabobank een betaling doet van € 70 mln. Het totaalbedrag van de Global Settlement is het resultaat van een optelsom van de door de verschillende toezichthouders en strafrechtelijke autoriteiten opgelegde boetes of transacties; het gaat hier dus niet om één gezamenlijke schikking met alle betrokken partijen.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoe en waaraan dit geld wordt besteed en hoe deze uitgaven worden verantwoord?

Antwoord 3

Het transactiebedrag van € 70 mln. zal verantwoord worden op de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) onder de post «Boeten & Transacties». Bij een volgend begrotingsmoment worden de middelen meegenomen in het totaal van mee- en tegenvallers van het ministerie van VenJ.

Vraag 5

Kunt u aangeven of Nederlandse autoriteiten en toezichthouders ook boetes van buitenlandse banken hebben ontvangen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

De Nederlandse autoriteiten en toezichthouders hebben geen boetes opgelegd en zijn geen schikkingen aangegaan met andere banken of bijkantoren van buitenlandse banken in Nederland voor wat betreft manipulatie van LIBOR en EURIBOR. Het optreden van de Nederlandse toezichthouder is gebaseerd op overtreding van de regels omtrent de beheerste en integere bedrijfsvoering. De reikwijdte van deze regels is ingevolge de Wet op het financieel toezicht echter beperkt tot banken met een Nederlandse bankvergunning en bijkantoren in Nederland van banken buiten de Europese Economische Ruimte (EER). Dit betekent dat een bank uit een andere EU-lidstaat die betrokken is bij manipulatie van LIBOR of EURIBOR slechts door de Nederlandse toezichthouders kan worden aangepakt voor zover een Nederlandse dochter van deze bank betrokken is bij de manipulatie en deze dochter in Nederland zelfstandig een bankvergunning heeft. Wat betreft banken buiten de EU, moet er betrokkenheid zijn van een Nederlands bijkantoor van de desbetreffende bank.

Voor wat betreft strafrechtelijke vervolging geldt dat vervolging van een buitenlandse bank mogelijk is indien een buitenlandse bank in of vanuit Nederland strafbare feiten heeft gepleegd, of als deze feiten in het buitenland worden begaan door een Nederlandse entiteit van een buitenlandse bank. Zoals aangegeven, is het Openbaar Ministerie geen transacties overeengekomen met buitenlandse banken voor manipulaties van de LIBOR of EURIBOR.

Naar boven