Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de door het Openbaar Ministerie gepubliceerde dodenlijsten uit Afghanistan (ingezonden 21 oktober 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 8 november 2013)

Vraag 1

Waarom is er geen verder onderzoek verricht naar de gepubliceerde dodenlijsten uit Afghanistan?1

Antwoord 1

De betreffende lijsten zijn tijdens een strafrechtelijk onderzoek in bezit van het Openbaar Ministerie gekomen. Door de dood van de verdachte is dit strafrechtelijk onderzoek noodgedwongen in 2012 geëindigd. Dit betekent echter niet dat de lijsten niet zijn onderzocht of dat er niets meer kan worden gedaan met de onderzoeksresultaten. De resultaten van het opsporingsonderzoek worden overgedragen aan andere Europese landen waar medeverdachten van de overleden verdachte wonen. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 4, 5 en 6.

Vraag 2

Is er vóór publicatie van de dodenlijsten overleg geweest met Afghanistan? Zo ja, wat was de reactie van Afghanistan op de dodenlijsten? Zo nee, waarom niet en vindt u dit zorgvuldig?

Antwoord 2

Voorafgaand aan de publicatie van de dodenlijsten heeft de Nederlandse ambassade in Kaboel contact gehad met het Afghaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en enkele (internationale) organisaties (VN, Rode Kruis, Afghanistan Independent Human Rights Commission) om hen te informeren over de geplande publicatie. Het Afghaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gaf aan geen bezwaren te hebben tegen publicatie. Na publicatie van de dodenlijsten hebben de Afghaanse autoriteiten twee dagen van nationale rouw afgekondigd voor de slachtoffers.

Vraag 3

Klopt het dat de door het Openbaar Ministerie gepubliceerde dodenlijsten een onderdeel zijn van de op 16 november 1979 door het ministerie van Binnenlandse Zaken van Afghanistan gepubliceerde dodenlijsten die uit 12.000 personen bestaan?2

Antwoord 3

De Nederlandse opsporingsautoriteiten beschikken over onvoldoende informatie om dit te kunnen vaststellen. Het gaat in ieder geval om lijsten van personen die in de periode 1978–1979 zijn gedood door het toenmalige regime.

Vraag 4, 5 en 6

Kunt u met zekerheid bevestigen dat de dodenlijsten origineel zijn? Kunt u met zekerheid bevestigen dat er geen namen geschrapt zijn door de bronnen die de lijsten hebben geleverd?

Waarom is er niet geprobeerd de volledige lijst op te vragen? Waarom is een halve lijst gepubliceerd?

Bent u alsnog bereid om de volledige lijsten bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van Afghanistan op te vragen en deze te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4, 5 en 6

Het Openbaar Ministerie beschikt niet over de originele lijsten maar slechts over kopieën die via een getuige uit Duitsland zijn verkregen. Op grond van het uitgevoerde onderzoek heeft het Openbaar Ministerie evenwel geen enkele twijfel dat dit kopieën zijn van authentieke documenten. Dit wordt bovendien bevestigd door reacties van talloze nabestaanden wereldwijd sinds de publicatie van de lijsten, die onder meer zijn verschenen in diverse nationale en internationale media.

De door de getuige uit Duitsland verstrekte dodenlijsten zijn integraal openbaar gemaakt. Het Openbaar Ministerie heeft getracht in het bezit te komen van meer omvattende lijsten, maar het onderzoek leverde geen informatie op over de vraag waar deze lijsten zich zouden kunnen bevinden. Deze lijsten konden daarom ook niet worden opgevraagd.

Naar boven