Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de verbeterplannen van zorginstelling NOVO een papieren werkelijkheid waren (ingezonden 8 oktober 2013).

Mededeling van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 november 2013).

Vraag 1

Hoe oordeelt u over de uitkomst van het onderzoek van ARGO, waarin staat dat de verbeterplannen van de zorginstelling NOVO een papieren werkelijkheid zijn?1

Vraag 2

Hoe denkt u dat het kan gebeuren dat er zo'n verschil tussen de schriftelijke voortgangsrapportages en de in de praktijk gerealiseerde veranderingen in de locatie te Onnen bestaat?

Vraag 3

Hoe is het mogelijk dat niet alle betrokkenen bij het ARGO-onderzoek naar de discrepantie tussen de vermeende verbeteringen en het niet op orde hebben van essentiële zaken op de hoogte waren van de bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)?2

Vraag 4

Deelt u de mening dat het een zeer ernstig signaal is om uit het ARGO-rapport te vernemen dat «niet duidelijk is of de reflectie over de onderliggende vraag «Hoe heeft dit in onze organisatie kunnen ontstaan?» Indringend en diepgaand heeft plaatsgevonden»? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 5

Wat betekent het voor de andere onderdelen, de medewerkers, patiënten en andere betrokkenen van NOVO dat deze reflectie niet of onvoldoende heeft plaatsgevonden?

Vraag 6

Op welke manier worden patiënten en zorgverleners op de werkvloer momenteel beschermd tegen onveilige situaties, omdat een bestuur de daadkracht mist om daadwerkelijke verbeteringen door te voeren voor zijn medewerkers, patiënten en hun familie?

Vraag 7

Waarom zijn betrokken naasten, zoals familieleden en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), niet of onvoldoende betrokken bij het verbeterplan en verbetertraject? Welke garanties zijn er dat dit in de toekomst niet meer voor zal komen?

Vraag 8

Hoe reageert u op de constateringen van ARGO (veel tekortkomingen in het verbeterproces, zoals een gebrek aan communicatie; gebrek aan evaluatie; gebrek aan samenwerking; gebrek aan zelfreflectie en registratie)? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 9

Op welke wijze kan worden voorkomen dat een zorginstelling op papier laat zien «op de goede weg te zitten», maar dat in de praktijk en op de werkvloer het tegenovergestelde waar is?

Vraag 10

Wat is de huidige rol van de IGZ bij NOVO, als het gaat om het in de gaten houden van het doorvoeren van daadwerkelijke verbeteringen, ofwel: waarom zou de verklaring van Raad van Toezicht niet een nieuwe papieren werkelijkheid zijn, in tegenstelling tot de praktijk?3

Vraag 11

Hoeveel externe en interne onderzoeken en commissies zijn er ingesteld na de afschuwelijke dood van de mevrouw, terwijl uiteindelijk bleek dat sluiting van de locatie in Onnen de beste oplossing was?

Vraag 12

Gelooft u nog steeds in de werkwijze dat een instelling na een verdacht overlijden van een bewoner en/of patiënt eerst zelf onderzoek moet doen, alvorens de IGZ onderzoek doet?4

Mededeling

De vragen van het Kamerlid Leijten (SP) over het bericht dat de verbeterplannen van zorginstelling NOVO een papieren werkelijkheid waren (ingezonden 8 oktober 2013) (2013Z19213) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat nadere afstemming met de Inspectie voor de Gezondheidszorg dient plaats te vinden.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.

Naar boven