Vragen van het lid PaulusJansen (SP) aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst over woningcorporaties die nog steeds met anti-kraakcontracten werken (ingezonden 15 oktober 2013).

Antwoord van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) (ontvangen 6 november 2013).

Vraag 1

Wat is uw mening over het besluit van woningcorporatie Woonstad in Rotterdam om bewoners met een aflopend tijdelijk huurcontract in een deel van Nieuw Crooswijk genaamd «Reserveboezem III» geen regulier huurcontract aan te bieden, maar deze woningen te laten bewonen op basis van een («anti kraak») gebruiksovereenkomst?1

Antwoord 1

Gevraagd naar de feiten deelt Woonstad mij mee dat het hier gaat om een woonblok dat sinds jaren bestemd is voor sloop en nieuwbouw. Op dit moment voorziet Woonstad dat in juli 2014 daadwerkelijk met de sloop kan worden begonnen. Wethouder Karakus van Rotterdam heeft Woonstad verzocht om, indien dit juridisch nog mogelijk is, te bezien of de zittende tijdelijke huurders nog tot de feitelijke sloopdatum in hun woningen kunnen blijven. Mede dankzij de wijziging van de Leegstandwet per 1 juli 2013 is verlenging van de vergunning voor een aantal huurders nog haalbaar. Tot slot deelt Woonstad mee dat slechts tijdelijke huurovereenkomsten die na 1 december 2013 aflopen niet meer verlengd kunnen worden, wegens de vereiste minimale duur van een half jaar.

In het algemeen heb ik niet de behoefte in de bedrijfsvoering van een corporatie te treden. Wel waardeer ik de acties van Woonstad om het hier bedoelde woonblok zo lang mogelijk ten nutte van de volkshuisvesting te laten komen. Tevens wordt daarmee verpaupering door leegstand en eventueel kraken van woningen voorkomen.

Vraag 2

Deelt u de mening dat deze ontwikkeling haaks staat op de motie Paulus Jansen over tijdelijke verhuurcontracten, waarin de regering verzocht wordt «... in overleg te gaan met de koepel van woningcorporaties, Aedes, opdat woningcorporaties waar het gaat om tijdelijke leegstand enkel werken met tijdelijke verhuurcontracten zoals gedefinieerd onder de Leegstandwet» (Kamerstuk 33 436 nr. 27)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik stel vast dat de indiener van de motie streeft naar beëindiging van het gebruik van anti-kraakcontracten door woningcorporaties, maar dat de corporaties zelf aangeven dat niet in alle gevallen verhuur onder de Leegstandwet mogelijk is en dat daarom woningcorporaties in sommige gevallen toch van dit instrument gebruik maken. Ik heb begrip voor de argumenten van de corporaties. Voor een toelichting verwijs ik u naar mijn brief onder meer over dit onderwerp die u kort geleden heeft ontvangen.

Vraag 3

Hoeveel woningcorporaties maken gebruik van antikraakbureaus om woningen tijdelijk te verhuren? Om hoeveel woningen gaat het?

Antwoord 3

Ik ben niet op de hoogte van deze informatie. Wel ben ik doende de motie van het lid Paulus Jansen2 uit te voeren, die verzoekt de aard en omvang van de tijdelijke verhuur in beeld te brengen en daarover aan de Kamer te rapporteren. In mijn brief waar ik eerder naar verwees, heb ik u geïnformeerd over de wijze waarop ik deze motie wil uitvoeren.

Vraag 4 en 5

Welke afspraken heeft u met Aedes gemaakt om het gebruik van anti-kraakcontracten door woningcorporaties te beëindigen?

Indien uw gesprek met Aedes niet geleid heeft tot de vrijwillige beëindiging van het gebruik van anti-kraakcontracten door of namens woningcorporaties, op welke andere wijze denkt u het gebruik van deze contracten te beëindigen?

Antwoord 4 en 5

Kort geleden heb ik u een brief gestuurd die onder meer over dit onderwerp gaat, waarnaar ik u opnieuw verwijs. Ik heb kennis genomen van de overwegingen van Aedes op dit punt en ik ben van mening dat het standpunt van Aedes redelijk is. De conclusie is derhalve dat het voor woningcorporaties niet in alle gevallen te vermijden is om gebruik te maken van anti-kraakcontracten.

Ik zal dan ook geen maatregelen nemen om het gebruik van anti-kraakcontracten door woningcorporaties definitief te beëindigen.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen voor 31 oktober 2013 te antwoorden, aangezien een deel van de bewoners van «de Reserveboezem III» in Rotterdam mogelijk op deze datum de woning moet verlaten?

Antwoord 6

Gezien het antwoord op vraag 1 is de noodzaak hiertoe vervallen.

Naar boven