Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over
de luchtkwaliteit langs wegen (ingezonden 18 oktober 2013).
Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu),
mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 7 november
2013).
Vraag 1
Onderschrijft u de conclusie dat door het verhogen van de maximumsnelheid de luchtkwaliteit
langs wegen verslechtert?1 Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u aangeven voor welke wegen dat precies geldt?
Antwoord 1
Het effect van de snelheidsverhoging op de luchtkwaliteit is beperkt. Uit onderzoek
van RWS (november 2011) is naar voren gekomen dat de toename tot 1.000 meter van de
weg in 2015 maximaal 1,1 microgram/m3 bedraagt. Dit is slechts enkele procenten van de wettelijke grenswaarde voor NO2. Het gaat hier om de directe wegbijdrage, die locatiespecifiek kan verschillen.
Verder heeft in 2012 het RIVM een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Volgens het RIVM
is de bijdrage van de snelheidsverhoging aan de luchtvervuiling in de Randstad in
2015 beperkt. De toename van de NO2-concentraties voor Rotterdam (gemiddeld voor regio, dus niet locatiespecifiek) is
in deze analyse minder dan 0,04 microgram/m3. Ook hier geldt dat is gekeken naar het effect in 2015, wanneer aan de NO2-norm moet worden voldaan.
Vraag 2
Onderkent u dat de werkelijkheid uit modellen afwijkt van de dagelijkse werkelijkheid
langs de wegen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequentie verbindt u daaraan?
Antwoord 2
Het RIVM heeft vastgesteld dat berekeningen en metingen in het algemeen gemiddeld
goed met elkaar overeenkomen, maar ook aangegeven dat op specifiek individuele locaties
afwijkingen kunnen voorkomen. Bij het maken van prognoses, die nodig zijn om de luchtkwaliteit
in de toekomst te kunnen berekenen, moet hier dus rekening mee worden gehouden. Indien
generiek grote afwijkingen tussen metingen en berekeningen worden vastgesteld, dan
kan dat aanleiding zijn de rekenmethodiek aan te passen.
Vraag 3
Onderschrijft u dat de verslechtering van de luchtkwaliteit langs wegen gevolgen heeft
voor de gezondheid van mensen die nabij die wegen wonen, met name voor mensen met
luchtwegaandoeningen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gezondheidseffecten vindt
u acceptabel?
Antwoord 3
De wettelijke normen voor luchtkwaliteit zijn in Europees verband vastgesteld op basis
van een afweging van verschillende belangen, waaronder het effect ervan op de gezondheid.
Deze normen zijn voor mij het uitgangspunt, en daaraan wordt voldaan.
Vraag 4
Onderschrijft u dat de verslechtering van de luchtkwaliteit levensverkortend werkt
voor mensen die nabij die wegen wonen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke gezondheidseffecten
vindt u acceptabel?
Antwoord 4
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Bent u bereid, met het oog op de volksgezondheid van de omwonenden, de maximumsnelheid
weer terug te brengen naar de oude situatie? Zo nee, waarom niet en hoe gaat u dan
zorgen dat de omwonenden niet ongezonder en korter leven vanwege de luchtvervuiling
door het autoverkeer dat van u harder mag rijden dan goed voor hen is?
Antwoord 5
Nee. Ik blijf binnen de wettelijk vastgestelde normen, die mede zijn gebaseerd op
de effecten voor de gezondheid. Met de jaarlijkse monitoring van het NSL houd ik continu
een vinger aan de pols. Indien de normen onverhoopt toch zouden worden overschreden,
dan neem ik passende maatregelen.
Vraag 6
Vindt u de Nederlandse positie in het rapport «Air quality in Europe – 2013 report»
van de European Environment Agency2 acceptabel? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Het rapport is bedoeld om een beeld te geven over trends met betrekking tot luchtkwaliteit
in Europa, niet om landen op individuele basis te beoordelen. Het rapport is dan ook
niet geschikt om een conclusie over afzonderlijke landen te trekken. Daarvoor hebben
we in Nederland het jaarlijkse monitoringsrapport NSL, dat een veel gedetailleerder
beeld geeft over de luchtkwaliteit in Nederland.
Vraag 7
Klopt het dat Nederland bij voortzetting van het huidige beleid, ondanks de derogatie,
de doelen voor uitstoot van fijnstof niet gaat halen? Zo ja, welke maatregelen gaat
u nemen om dit beleid aan te vullen? Zo nee, op welke gegevens baseert u zich?
Antwoord 7
Over 2012, het eerste volle kalenderjaar dat de derogatie van Brussel niet meer geldt
voor de fijn stof norm (PM10), zijn er langs Rijkssnelwegen geen fijn stof knelpunten geconstateerd. De wettelijke
norm wordt hier dus niet overschreden. Ik baseer mij op de gegevens uit de NSL-monitoringsrapportage, die in het najaar door de Staatssecretaris aan de Kamer wordt aangeboden.
X Noot
1Trouw, 15 oktober 2013