Vragen van het lid Van Klaveren (PVV) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de jihad-vlag op een Haags veld (ingezonden 3 september 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 29 oktober 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 87.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Man toont Al-Qaeda-vlag op ADO-veld»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe duidt u het zwaaien op een Haags veld met de jihad-vlag, die ook Al-Qaeda gebruikt?

Antwoord 2

Ik zie dit incident als een uiting van steun aan het jihadistische gedachtegoed.

Vraag 3

In hoeverre bent u bekend met het gegeven dat Al-Qaeda een terroristische organisatie is die streeft naar de vestiging van een islamitisch rijk middels moord en doodslag?

Antwoord 3

Al Qa’ida is een terroristische organisatie die streeft naar een islamitisch rijk en daarbij op grote schaal dodelijk geweld gebruikt.

Vraag 4, 6

Begrijpt u dat de sharia een ideologische plichtenleer is die onder andere voorschrijft dat er gestreden dient te worden voor de islam? Zo neen, bent u bereid zich te verdiepen in de gevaren van de islam?

Welke maatregelen gaat u treffen tegen de opkomst van de gewelddadige ideologie die islam heet?

Antwoord 4, 6

De sharia is een containerbegrip dat gebruikt wordt om de gehele islamitische rechtstraditie aan te duiden. Binnen deze rechtstraditie wordt naast de rituele voorschriften, erfrecht, strafrecht, etiquette, sociale geboden en verboden ook aandacht besteed aan het oorlogsrecht. Hedendaagse gewelddadige extremisten (jihadisten) beroepen zich op selectieve wijze onder andere op dit islamitisch oorlogsrecht om terroristisch geweld te legitimeren. De gevaren van het jihadisme worden uiterst serieus genomen, aangezien het jihadisme de kern van de terroristische dreiging vormt (zie alle DTNs). Begin 2010 is een verdiepende studie van de toenmalige NCTb naar de ideologie en strategie van het jihadisme met uw kamer gedeeld (29 754, nr. 178).

Ik beschouw de islam niet als ideologie, maar als godsdienst. Ik beoordeel de totaliteit van een godsdienst niet op basis van de gedragingen en interpretaties van een kleine gewelddadige minderheid die zegt zich te beroepen op diezelfde godsdienst.

Vraag 5

Verkeert u nog steeds in de naïeve veronderstelling dat er in Den Haag geen sharia zou zijn of bent u inmiddels wakker geworden?

Antwoord 5

Er is in Den Haag geen sprake van een aparte, met de democratische rechtsorde concurrerend rechtssysteem.

Naar boven