Vragen van de leden Schouw en Berndsen-Jansen (beiden D66) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de politie op grote schaal misbruik maakt van internet- en telefoongegevens (ingezonden 9 september 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 oktober 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 188

Vraag 1

Bent u bekend met het nieuwsitem «Ongerustheid over CIOT-systeem politie» van EenVandaag?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4, 5, 6 en 8

In hoeverre deelt u de bezorgdheid over het gebruik van het systeem buiten de toegestane kaders van de Telecommunicatiewet en het Wetboek van Strafvordering door de opsporingsdiensten?

Klopt het dat slechts in een kwart van de aanvragen alle noodzakelijke documentatie aanwezig is en dat dus de overgrote meerderheid van aanvragen onrechtmatig zijn? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

Klopt het dat pincodes om toegang te krijgen tot het systeem gedeeld worden onder medewerkers van de diensten en dat er daardoor gebrekkige controle is op wie er toegang heeft tot de informatie in het CIOT-informatiesysteem? Zo ja, hoe vaak is dit voorgekomen, hoe heeft dit kunnen gebeuren en welke maatregelen worden getroffen om deze toegang niet langer te laten plaatsvinden?

Kunt u bevestigen dat er herhaaldelijk is geconstateerd dat er gebrekkige controle is op verschaffing van toegang tot het informatiesysteem, bijvoorbeeld in het Eindrapport audit CIOT 2008 en recentelijk nog in het rapport CIOT bevraging Proces en rechtmatigheid uit 2012? Hoe kan het dat de problemen, waarvan al jaren wordt beloofd ze op te lossen, dan nog steeds voorkomen? Klopt het dat verbeteringen nu verder doorgeschoven zijn naar eind 2013? Zo ja, waarom zijn deze verbeteringen weer verder vooruitgeschoven?

Deelt u de mening dat het niet verstandig is om de opsporingsbevoegdheden van de politie uit te breiden als duidelijk is dat zij structureel slordig omgaat met de gegevens van zowel verdachte als onverdachte burgers?

Antwoord 2, 4, 5, 6 en 8

In november 2012 heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (VenJ) een onderzoeksrapport opgeleverd inzake de naleving van de voorschriften voor CIOT-bevragingen door toenmalige politiekorpsen. Voor een aantal van uw bovenstaande vragen verwijs ik u naar dit rapport dat ik, vergezeld van mijn beleidsreactie (kenmerk 322565), op 22 november 2012 aan de Kamer heb gestuurd. In deze reactie heb ik aangegeven de zorg van de Inspectie VenJ te delen. Daarom heb ik gemeld alle aanbevelingen over te nemen. Bij deze informeer ik u over de stand van zaken van de verschillende maatregelen die ik heb getroffen om hieraan gestalte te geven:

  • In maart jl. is de nationale politie een nieuw Service Level Agreement en Dossier Afspraken en Procedures met het CIOT overeengekomen. Van de zijde van de politie heeft de korpschef dit vastgesteld;

  • De korpschef heeft daarnaast een procesbeschrijving «Aanvraag en afhandeling CIOT-bevraging», geldend voor de gehele nationale politie, vastgesteld. Deze procedure is gecommuniceerd naar alle eenheden;

  • PoliOM voorziet als tijdelijke oplossing in de functionaliteiten van een ondersteuningssysteem voor bevragingen bij de nationale politie;

  • Eind dit jaar zal de auditdienst van de politie op basis van een uniforme, interne auditingssystematiek een audit uitvoeren om te kijken of het bevragingsproces aan politiezijde goed loopt. Met de Auditdienst Rijk zijn en worden hierover afspraken gemaakt.

De door mij aangekondigde maatregelen zijn derhalve ofwel afgerond ofwel lopen op schema. Er is op dit moment geen sprake van het doorschuiven van verbeteringen. Bovendien zie ik geen verband tussen CIOT-bevragingen door de politie en een eventuele uitbreiding van de opsporingsbevoegdheden van de politie. Daarnaast bevat het door u genoemde nieuwsitem van EenVandaag naar mijn weten geen nieuwe informatie uit onderzoeken die recenter zijn dan het onderzoek van de Inspectie VenJ.

Vraag 3

Klopt het dat het aantal informatieverzoeken aan het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT) tweemaal zo groot is als het aantal misdrijven in Nederland? Zo Ja, hoe verklaart u dit?

Antwoord 3

In het Jaarverslag 2012 meldt CIOT dat in 2012 er 2,75 miljoen CIOT-bevragingen door de opsporingsdiensten zijn gedaan, exclusief de bevragingen van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Dat het aantal bevragingen hoger is dan het aantal geregistreerde misdrijven is te verklaren doordat in een onderzoek meerdere bevragingen nodig kunnen zijn, waarbij soms zendmastgegevens worden bevraagd.

Vraag 7

Herinnert u zich uw uitspraak dat het nodig lijkt om de stok achter de deur te handhaven, namelijk eventuele afsluiting van het CIOT, indien en zolang de opsporingsdienst niet aan de normen voldoet2? Zijn er, sinds u deze uitspraak heeft gedaan, ook diensten afgesloten (geweest) van het CIOT-informatiesysteem? Als een dienst bij de komende rapportage niet aan alle normen voldoet, bent u dan bereid de consequenties uit te voeren?

Antwoord 7

De door u aangehaalde uitspraak heb ik gedaan in mijn schriftelijke reactie aan de Kamer naar aanleiding van een quick scan bij zes gebruikers van het CIOT in oktober 2011. Er zijn sindsdien geen diensten afgesloten van toegang tot het CIOT. Eventuele afsluiting in de toekomst blijft een optie, waarbij de proportionaliteit van deze afsluiting vanzelfsprekend moet worden gewogen.


X Noot
1

EenVandaag, Uitzending 4 september 2013

X Noot
2

Aanbiedingsbrief van 7 september 2011 over de Quick scan bij zes gebruikers CIOT, zie ook Kamerstuk 29 628, nr. 271

Naar boven