Vragen van het lid Maij (PvdA) aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over belastingontwijking door microkredietfondsen (ingezonden 25 maart 2013).

Nader antwoord van minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 18 oktober 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen vergaderjaar 2012–2013, nr. 2156

Vraag 1

Kent u het bericht «Microkredietfondsen ontwijken belasting»?1

Vraag 2

Klopt het bericht dat microfinancieringsorganisaties belasting ontwijken in ontwikkelingslanden en dat Nederland een spil vormt in de gebruikte fiscale constructies?

Vraag 3

Welke microfinancieringsorganisaties hebben een vestiging in Nederland?

Vraag 4

Kunt u een inschatting geven hoeveel inkomsten ontwikkelingslanden mislopen vanwege belastingontwijking via Nederland door microfinancieringsorganisaties? Zo ja, welke instellingen betreft het en om hoeveel euro gaat het? Zo nee, waarom niet?

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat belastingontwijking door microfinancieringsorganisaties in tegenstelling is met de doelstelling van microfinanciering, zijnde duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze voorkomt u dat de microfinancieringsorganisaties via Nederland belasting ontwijken?

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat Nederlandse microfinancieringsorganisaties belasting ontwijken in ontwikkelingslanden? Zo ja, op welke wijze spreekt u hen hierop aan en kunt u voor het zomerreces de Kamer op de hoogte brengen van de geboekte resultaten? Zo nee, waarom niet?

Vraag 7

Deelt u de mening dat zelfregulering niet optimaal werkt wanneer belasting wordt ontweken, terwijl belasting in ontwikkelingslanden juist kan bijdragen aan ontwikkeling en armoedebestrijding? Zo ja, op welke wijze draagt u bij aan een betere werking van zelfregulering? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Welke voorwaarden stelt u aan microfinancieringsorganisaties die met Nederlands geld worden gefinancierd, rechtstreeks vanuit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking of via Nederlandse organisaties? Is het tegengaan van belastingontwijking daar ook een voorwaarde bij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?

Nader antwoord

Hierbij informeer ik u graag over mijn gesprekken met het NPM, Platform for Inclusive Finance, toegezegd in de antwoorden van 18 april 2013 op schriftelijke vragen gesteld door het lidMaij over belastingontwijking door microkredietfondsen.

Het NPM, Platform for Inclusive Finance, heeft voor dit onderwerp een brede interne werkgroep ingesteld, die uitvoerig onderzoek heeft gedaan naar de mate waarin bij investeringen in ontwikkelingslanden gebruik wordt gemaakt van speciale structuren, zoals «special purpose vehicles» en microfinancierings-houdstermaatschappijen. Ze hebben daarbij nadrukkelijk onderzocht of bij het gebruik van deze structuren belastingen worden ontweken. De werkgroep heeft een rapport opgesteld en daarin een aantal uitgangspunten voor toekomstige interventies opgesteld, die door alle NPM leden worden gedeeld. Het NPM zal het rapport eerdaags op haar website publiceren (www.inclusivefinanceplatform.nl ).

Uit het NPM onderzoek is gebleken dat slechts in beperkte mate investeringen via derde landen worden gedaan en dat er geen sprake is van systematische belastingontwijking. De NPM leden hebben voor de toekomst een gemeenschappelijke positie ingenomen dat belastingontwijking nooit een doel op zich mag zijn om gebruik te maken van speciale structuren. Speciale structuren worden wel in een aantal gevallen gebruikt door NPM leden om gezamenlijke investeringen in een ontwikkelingsland te doen, waar een directe investering in het ontwikkelingsland niet mogelijk of niet wenselijk is. De noodzaak daarvoor wordt steeds kritisch door elk NPM lid beoordeeld met als uitgangspunt dat een directe investering in het ontwikkelingsland altijd de voorkeur geniet. Uit het onderzoek blijkt dat een aantal van deze speciale structuren loopt via laagbelastende jurisdicties vanwege de administratieve eenvoud, de lagere administratieve kosten en de wens om, waar niet direct in het doelland geïnvesteerd kan worden, dubbele belasting te voorkomen c.q. zo veel mogelijk te beperken. Het rapport maakt duidelijk dat de meer commerciële investeerders onder de NPM leden ook rekening dienen te houden met rendementseisen voor de aan hen toevertrouwde fondsen. Commerciële partijen worden steeds belangrijker voor de beschikbaarheid van financiering aan microfinancieringsinstellingen (MFI’s). NPM leden hebben gezegd altijd bereid te zijn hierop aangesproken te worden en hierover openheid van zaken te geven.

In mijn ogen heeft de sector het onderwerp serieus opgepakt en is het NPM, ondanks het feit dat het naast meer charitatieve ook commerciële investeerders in microfinanciering omvat, tot heldere eensgezinde standpunten gekomen, die leidend zullen zijn bij toekomstige investeringen. Kernpunten daarbij zijn dat NPM leden niet louter vanwege een te behalen belastingvoordeel een «special purpose vehicle» zullen opzetten, NPM leden hun fair share aan belastingen betalen in landen waarin zij investeren en directe investeringen in ontwikkelingslanden de voorkeur genieten. Nadere details van de overeengekomen uitgangspunten worden in het te publiceren rapport uiteengezet.

Op mijn verzoek zal het NPM deze standpunten ook internationaal uitdragen.

Naar boven