Vragen van de leden De Graaf en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over het bericht «Haatimam in de ban» (ingezonden 25 augustus 2014).
Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede namens de Minister
van Veiligheid en Justitie (ontvangen 5 september 2014)
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Haatimam in de ban»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat onderricht in sharia en koran per definitie betekent dat er
haat wordt gezaaid, en dat om die reden iedere imam moet worden uitgezet en iedere
moskee zou moeten worden gesloten? Zo neen, waarom niet?
Vraag 3
Gaat u de Turkse sultan Erdogan de wacht aanzeggen, die via zijn Ministerie van geloofszaken
in ongeveer 1/3 van de moskeeën in Nederland de touwtjes in handen heeft door middel
van het leveren van imams? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
In Nederland gelden de basiswaarden en grondprincipes van de democratische rechtsstaat,
waaronder de scheiding tussen kerk en staat. Hieruit vloeit voort dat de overheid
een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies.
Dat geldt dus evenzeer ten opzichte van de islam. Op voorwaarde dat de Nederlandse
regels en wetten worden nageleefd en voortvloeiend uit het grondwettelijk recht op
vrijheid van godsdienst speelt de Nederlandse overheid geen rol bij het aannamebeleid
van imams door moskeebesturen.
De Turkse overheid ziet het als taak om Turken in het buitenland te ondersteunen,
bijvoorbeeld via Diyanet. Op initiatief van de Nederlandse overheid worden gesprekken
gevoerd met de Turkse overheid over de ambities en invloed vanuit de Turkse overheid
richting de Turkse diaspora. De Nederlandse overheid kiest ervoor zich normstellend
en indien nodig interveniërend op te stellen wanneer een organisatie de regels van
de rechtsstaat niet respecteert.
Vraag 4
Denkt u dat een imam onder de indruk zal zijn van een «stevig gesprek» met falende
dhimmi-burgemeesters als Van Aartsen? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
Aan predikers of imams uit visumplichtige landen en van wie bekend is dat zij oproepen
tot haat en geweld, wordt een visum geweigerd. De dreiging die van het jihadisme uitgaat
en het voorkomen van aanslagen vraagt om zowel een strafrechtelijke als bestuurlijke
aanpak. Daar waar strafrechtelijk (nog) niet van toepassing, kan bestuurlijk worden
opgetreden. Daarbij kunnen diverse mogelijkheden worden gebruikt om het dergelijke
predikers zo lastig mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het stellen van eisen aan
de locatie, zoals op het gebied van brandveiligheid of zichtbare aanwezigheid bij
bijeenkomsten al dan niet van politiemensen. Uiteraard nemen lokaal bestuur en de
politie waar nodig maatregelen om de rust en orde te handhaven. Van dergelijke maatregelen
zullen een haatprediker en de organisatie of persoon op wiens uitnodiging de prediker
zijn lezingen verzorgt, zich terdege iets moeten aantrekken.
Vraag 5
Bent u bereid de immigratie uit islamitische landen te stoppen, vrijwillige remigratie
naar islamitische landen te bevorderen, criminelen met een dubbel paspoort het Nederlandse
paspoort af te pakken en uit te zetten? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
In het vreemdelingenbeleid is geen plaats voor het maken van ongerechtvaardigd en
onrechtmatig maken van onderscheid naar ras, sexe of religie. De vreemdelingenwet
bepaalt onder welke voorwaarden iemand in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning
in Nederland.
Uitgangspunt van de remigratiewet is personen die niet zelf in hun remigratie kunnen
voorzien, de helpende hand te bieden voor hun vrijwillig vertrek. Op de vraag of criminelen
met een dubbel paspoort het Nederlandse paspoort te ontnemen tenslotte, melden wij
u dat het aan de rechter is om per zaak een passende straf voor de dader te bepalen.
Het kabinet is voornemens de rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen om de mogelijkheden
te verruimen voor het ontnemen van het Nederlanderschap bij terroristische misdrijven.
Vraag 6
Wanneer zal islam in uw ogen vrede betekenen?
Antwoord 6
De vraag of en wanneer islam vrede betekent is niet aan de orde. Het is niet aan de
regering om zich uit te spreken over de inhoud van het geloof dat mensen belijden.
Dat geldt evenzeer ten aanzien van andere religies. Het staat mensen vrij ieder geloof
aan te hangen en te belijden, zolang niet wordt opgeroepen tot het zaaien van haat
of het gebruik van geweld. Nederland kent een ruime vrijheid van godsdienst die begrensd
wordt door de wetgeving van ons land, alsmede door de vrijheid van anderen om anders,
niet of niet meer te geloven. Waar de grenzen van de rechtsstaat worden overschreden,
treedt de overheid op, ongeacht waardoor bepaalde handelingen of uitspraken zijn geïnspireerd.
X Noot
1Telegraaf, 25 augustus 2014