Vragen van de leden Bontes en Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het tekort aan politierechercheurs door liquidatiegolf (ingezonden 16 juli 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 september 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2674.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Te weinig rechercheurs door liquidatiegolf»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 en 3

Hoe oordeelt u over de noodkreet uit politiekringen dat er een groot tekort is aan rechercheurs als gevolg van het groeiend aantal liquidaties?

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat misdrijven als mishandeling niet worden aangepakt door een capaciteitsprobleem bij de politie?

Antwoorden 2 en 3

Er is voldoende capaciteit bij de nationale politie beschikbaar. De recherchecapaciteit is gestegen van 8.500 fte in 2002 naar 14.000 fte op dit moment. Ook is er de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de kwaliteit van de opsporing. De vraag naar politiecapaciteit en politie-expertise is echter divers en groot. Daarom moeten zaken aan de hand van de beschikbare capaciteit en expertise door het bevoegde gezag worden geprioriteerd. Dat gebeurt bijvoorbeeld op basis van criteria als de aard en ernst van de zaak. Aangiftes van zware zaken zoals overvallen met fors geweld en zware mishandelingen worden door de politie altijd opgepakt. Daarnaast is het niet alleen de vraag óf een zaak kan worden opgepakt binnen de huidige capaciteit, maar vooral op welke wijze en vanuit welke expertise binnen de politieorganisatie. Samenwerking met partners blijft hierin ook een cruciale succesfactor. Ter bestrijding van incidentele problemen, waarbij naar het inzicht van de gezagsdragers de eigen politie-eenheid niet kan voorzien in de noodzakelijke inzet, kan capaciteit ingezet worden vanuit andere eenheden. Daarbij wordt uiteraard ook gekeken of dit geen risico’s voor de operatie oplevert bij die eenheid.

Vraag 4

Op welke wijze gaat u de meer dan één miljoen geweldsdelicten die ons land telt fors omlaag brengen?

Antwoord 4

Ik heb de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de aanpak van geweldsdelicten. Hierbij is gekozen voor een integrale aanpak waarbij het OM, de politie en de gemeenten nauw samenwerken. Zo wordt ingezet op een kabinetsbrede aanpak van bijvoorbeeld geweld in afhankelijkheidsrelaties. Uw Kamer heeft op 10 juli 2014 een voortgangsrapportage ontvangen waarin wordt ingegaan op de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Ingezet wordt op de versterking van de positie van slachtoffers, een gerichte daderaanpak en het stoppen van intergenerationele overdracht van geweld. Voor de bestrijding van uitgaansgeweld is er een pakket aan maatregelen gericht op de registratie door de politie van alcohol en drugs bij geweldplegers en de inzet van justitiële sancties die op dit middelengebruik ingrijpen.

Geweld is een onderdeel van de landelijke prioriteiten voor de politie 2011–2014. Hierin staat opgenomen dat de pakkans voor geweld flink moet toenemen. Over de periode 2011–2013 is de pakkans gestegen tot 68%. Ook in de veiligheidsagenda 2015 – 2018 blijft de aanpak van geweld aandacht houden en wordt ingezet op een versterking van de aanpak. Ik zal uw Kamer hier dit najaar nader over informeren.

Vraag 5

In hoeverre bent u bereid één miljard extra in de politie te investeren, zodat extra rechercheurs tekorten weg kunnen werken en er meer blauw op straat komt om de veiligheid te allen tijde te waarborgen?

Antwoord 5

Daar ben ik niet toe bereid. De politie beschikt over een adequate capaciteit en middelen. Prioritering daarvan zal altijd aan de orde zijn.

Naar boven