Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2871 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2871 |
Kunt u de door CNV Jong en StudentenBureau gesignaleerde trend bevestigen dat een toenemend aantal stagiairs geen of nauwelijks enige stage vergoeding ontvangt?1 Zo ja, waaraan schrijft u deze trend toe? Zo nee, waaruit blijkt dat?
Ik beschik niet over aanvullende informatie om de trend te bevestigen die CNV Jong en StudentenBureau signaleren en die veroorzaakt zou worden door de slechte arbeidsmarkt.
Wanneer is er in uw ogen sprake van een stage? Is dat alleen indien deze onderdeel vormt van een reguliere opleiding? Zijn er andere omstandigheden waaronder werkzaamheden als stage aangemerkt kunnen worden? Dienen alle overige werkzaamheden als werk aangemerkt te worden?
De term stage wordt gebruikt voor een grote diversiteit in het leren van een beroep in de praktijk en hij wordt gebruikt voor zowel leerlingen in het vmbo als pas afgestudeerden op wo-niveau. Het is niet zo dat alleen sprake van een stage kan zijn indien deze exclusief onderdeel is van een opleiding.
Voor het verrichten van een stage is het van essentieel belang dat de werkzaamheden van een stagiair zich duidelijk onderscheiden ten opzichte van die van een «gewone werknemer». De werkzaamheden van een gewone werknemer zijn hoofdzakelijk van productieve aard, gericht op het maken van omzet, winst of het behalen van doelen (etc.). De meest kenmerkende criteria van een stage zijn2:
– er is sprake van een stage overeenkomst;
– er is een duidelijk leerplan waarin de beoogde leerdoelen concreet zijn benoemd;
– de stage is bij uitstek gericht op leren en niet op werken;
– het gaat om werk waarbij het leeraspect van de stagiair centraal staat;
– de stagiair onderscheidt zich van een gewone werknemer doordat de te verrichten werkzaamheden niet gericht zijn op productief werk waarmee vooral omzet of winst gegenereerd wordt;
– de begeleiding van de stagiair moet gericht zijn op het leeraspect en niet op het maken van productie;
– de stagiair bezet een additionele plaats en neemt dus geen plaats in die normaliter door een werknemer wordt bezet;
– bij voorkeur zijn de gemaakte afspraken vastgelegd in een overeenkomst tussen een opleidingsinstituut en de «werkgever», maar dit is niet voor alle vormen van stage verplicht. In het mbo is het afsluiten van een praktijkleerovereenkomst wel verplicht;
– er wordt tussentijds en aan het eind van de stage geëvalueerd;
– er kan inzichtelijk worden gemaakt of en zo ja hoe de leerdoelen door de stagiair zijn bereikt.
Het is van belang dat er altijd wordt gekeken naar de feitelijke omstandigheden om te beoordelen of er sprake is van een stage. Als de feitelijke omstandigheden niet voldoen aan bovenstaande criteria, is geen sprake van een stage. Als het gaat om werk (werkervaring), zonder dat het leeraspect centraal staat, is juridisch gezien sprake van een arbeidsovereenkomst en heeft betrokkene aanspraak op het wettelijk minimumloon. Ook een inwerkperiode zal niet als stage worden aangemerkt.
Hoeveel stages worden er jaarlijks in Nederland doorlopen en wat is daarbij de gemiddelde stagevergoeding? Wat is het aantal stages en bijbehorende gemiddelde vergoeding per sector? Hoeveel procent van de stagiairs in Nederland ontvangt geen enkele vergoeding voor hun stage?
Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Het aantal stages per opleiding en dus ook per student kan verschillen en hangt af van de leermogelijkheden in de leerbedrijven en de wijze waarop de onderwijsinstelling de opleiding heeft ingericht.
In het mbo is de beroepspraktijkvorming een verplicht onderdeel van de opleiding van iedere student. De praktijkopleiding van een student van de beroepsopleidende leerweg (bol) wordt vaak stage genoemd. Dit in tegenstelling tot de praktijkopleiding van de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Deze staat bekend als leer(werk)baan. Voor beide leerwegen is het afsluiten van een praktijkleerovereenkomst verplicht en de praktijkopleiding van de beroepsbegeleidende leerweg wordt doorgaans verricht op basis van een arbeidsovereenkomst. Een beloning op het niveau van ten minste het wettelijk minimum(jeugd)loon is dan vereist. In 2013 volgden ongeveer 369.000 studenten een mbo opleiding via de beroepsopleidende leerweg en 125.000 via de beroepsbegeleidende leerweg.
Het aantal hbo-studenten bedroeg in 2013 ruim 420.000. Welk deel daarvan stage loopt, is niet bekend.
Klopt het dat in Europees verband stagevergoedingen in Nederland relatief laag zijn? Hoe verklaart u dat? Wat vindt u daarvan?
Uit het rapport «The experience of traineeships in the EU», waarnaar in het in vraag 1 genoemde artikel uit de NRC wordt verwezen, blijkt dat 32 procent van de stagiairs in Nederland van mening is dat de stagevergoeding die men ontvangt voldoende is om te voorzien in de basiskosten voor het levensonderhoud. Voor de EU ligt dit percentage gemiddeld hoger, namelijk op 46 procent. Daar staat tegenover dat volgens hetzelfde onderzoek blijkt dat in Nederland 57% van de stagiairs een vergoeding krijgt, terwijl dat percentage voor de EU gemiddeld op 40 procent ligt.
Op basis van deze cijfers kan ik geen waardeoordeel geven. Elk land heeft zijn eigen werkwijze en praktijken. Daarnaast geldt bijvoorbeeld dat in Nederland de studiefinanciering doorloopt tijdens de stage. Stagiairs zijn voor hun basis levensbehoeften in principe niet alleen afhankelijk van de vergoeding die zij voor hun stage ontvangen.
Vindt u dat een stagiair te allen tijde recht heeft op een redelijke stagevergoeding? Zo ja, wat is volgens u een redelijke stagevergoeding? Hoe kan in uw ogen de redelijkheid van een stagevergoeding worden vastgesteld? Zo niet, onder welke omstandigheden heeft een stagiair in uw ogen geen recht op een stagevergoeding?
Er bestaat geen wettelijke verplichting om een stagevergoeding te betalen. Relevant is in dit verband dat de werkzaamheden van de stagiair niet zijn gericht op het verrichten van productieve arbeid of het behalen van omzet of winst. Het is uiteraard mogelijk om op basis van een individuele of collectieve overeenkomst een vergoeding toe te kennen aan de stagiair. Het is aan sociale partners om daar afspraken over te maken.
Vindt u het acceptabel wanneer stagiairs onkosten maken ten behoeve van hun stage, zonder dat daar een vergoeding tegenover staat?
In een aantal sectoren of bedrijven zijn afspraken gemaakt over een minimale stagevergoeding. In het kader van goed werkgeverschap wordt daarbij van het stagebedrijf verwacht dat het, indien nodig, afspraken maakt met de stagiair over een eventuele onkostenvergoeding. Voorzover de stage plaatsvindt in het kader van een opleiding heeft ook de betrokken onderwijsinstelling een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat er in elk geval geen onnodige (on)kosten door de student ten behoeve van de stage worden gemaakt.
De Inspectie van het Onderwijs houdt scherp toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving t.a.v. schoolkosten en vrijwillige deelnemer- of ouderbijdragen.
Zaken als reiskosten komen, net zoals dat geldt voor de begeleide onderwijsuren, in ieder geval voor rekening van de student. Studenten van 18 jaar en ouder hebben recht op een OV-kaart. Als het wetsvoorstel Studievoorschot door het parlement wordt aanvaard, hebben ook mbo-studenten jonger dan 18 jaar recht op een OV.
Kan het fulltime meedraaien als stagiair, zonder enige vorm van directe begeleiding, wel gezien worden als stage? Zo ja, hoelang zou fulltime zo’n inzet maximaal kunnen duren? Zo nee, welke minimale begeleiding is nodig om van een stage te kunnen blijven spreken?
Voor iedere stage geldt dat er altijd voldoende en deskundige begeleiding vanuit het leerbedrijf en vanuit de instelling beschikbaar dient te zijn. In het mbo geldt bovendien dat een bedrijf dat deze begeleiding niet kan bieden, de erkenning als leerbedrijf kan verliezen. Hoe lang een stage kan duren en wat de minimale omvang van de begeleiding zou moeten zijn is niet in een generieke norm uit te drukken. Dit is onder andere afhankelijk van het niveau van de stage, de aard van de (eventuele) opleiding, de wijze waarop de opleiding en stage zijn georganiseerd en van de kennis en kunde van de stagiair. In voorkomende gevallen zal op basis van de feiten en omstandigheden in redelijkheid moeten worden beoordeeld of de begeleiding voldoende is en de duur van de stage in goede verhouding staat tot het leerplan en de vaardigheden die men met de stage beoogt te ontwikkelen. Ik verwijs u ook naar het antwoord op vraag 2.
Is er alleen sprake van een stage indien deze onderdeel vormt van een reguliere opleiding? Zo ja, is dan altijd sprake van werk indien dit niet het geval is? Zo nee, onder welke voorwaarden kan er eveneens sprake zijn van een stage?
Bent u bereid nadere regels te stellen aan de voorwaarden en condities waaraan een stage moet voldoen, alsmede de stagevergoedingen? Zo ja, op welke wijze en wanneer bent u voornemens dat te doen? Zo nee, waarom niet?
Het is mijn inziens niet nodig om naast de criteria die ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 aanvullende eisen te stellen.
Overigens zijn voor de beroepspraktijkvorming in het mbo specifieke voorwaarden opgesteld. Deze voorwaarden zijn opgenomen in de erkenningsreglementen van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. Indien organisaties voldoen aan de gestelde criteria met betrekking tot de aanwezigheid van werkzaamheden die passen bij een specifieke beroepsopleiding, het bieden van voldoende en deskundige begeleiding en een veilige werkomgeving, kan een erkenning als leerbedrijf worden afgegeven. De onafhankelijke opleidingsadviseurs van de kenniscentra beoordelen de leerbedrijven hierop. De stagevergoedingen behoren tot de verantwoordelijkheid van het leerbedrijf zelf.
Vindt u dat de Inspectie SZW op deze onbetaalde werkzaamheden door stagiairs moet gaan controleren?
Het verrichten van een stage zonder dat daar een financiële beloning tegenover staat is als zodanig geen overtreding. Een beloning is immers niet vereist. Bestaat het gerede vermoeden dat feitelijk geen sprake is van een stage maar van het verrichten van arbeid dan zal de Inspectie SZW op basis van concrete klachten een onderzoek instellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2871.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.