Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan
de Minister van Veiligheid en Justitie over de antisemitische demonstratie in Den
Haag (ingezonden 25 juli 2014).
Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 27 augustus 2014).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Anti-Joods protest in Den Haag»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat het meer dan verwerpelijk is dat er een antisemitisch protest
plaatsvindt?
Antwoord 2
Het kabinet verwerpt antisemitisme en elke vorm van discriminatie. Het is goed invoelbaar
dat mensen in Nederland uiting geven aan zorgen, verdriet en woede over wat elders
in de wereld gebeurt. We zijn er echter met elkaar voor verantwoordelijk dat conflicten
die zich elders in de wereld afspelen niet leiden tot oplopende spanningen en conflicten
tussen bevolkingsgroepen in onze Nederlandse samenleving. Vrijheid van meningsuiting
en vrijheid van demonstratie zijn een groot goed, maar zij mogen nooit leiden tot
haat zaaien, discriminatie en geweld.
Vraag 3
Ziet u inmiddels het verband tussen het hedendaagse antisemitisme en de groeiende
invloed van de islam? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
De stijging van het aantal meldingen van antisemitisme in de afgelopen weken lijkt
vooral voort te komen uit versterkte tegenstellingen als gevolg van affiniteit van
mensen in Nederland met een van de strijdende partijen in het Midden-Oosten. Affiniteit
met één van de partijen of opvattingen over het Midden-Oosten mogen evenwel nooit
en te nimmer leiden tot antisemitische uitingen of gedrag of vijandelijkheden tussen
mensen in Nederland.
Vraag 4 en 5
Kunt u aangeven waarom er niemand is opgepakt tijdens de antisemitische demonstratie
terwijl er verschillende keren een Hitlergroet is gebracht, meerdere journalisten
zijn bedreigd, er opgeroepen is tot het vermoorden van Joden en er mensen rondliepen
met bivakmutsen?
Kunt u aangeven wat de meerwaarde is van de aanwezigheid van een politiemacht als
deze blijkbaar de instructie krijgt om niet in te grijpen als de wet wordt overtreden?
Antwoord 4 en 5
Ik verwijs naar het antwoord op de schriftelijke vragen 2 en 3 van de leden De Graaf,
Helder en Wilders over de antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag (ingezonden
25 juli 2014).2
Vraag 6
Deelt u de analyse dat de burgemeester van Den Haag het contact met de werkelijkheid
kwijt is door te stellen dat er, gezien de zaken genoemd in vraag 4, geen grenzen
zijn overschreden tijdens de demonstratie? Zo neen, in hoeverre vindt u zijn mening
dan niet absurd en deelt u hem?
Antwoord 6
De burgemeester van Den Haag legt conform het stelsel in de Gemeentewet verantwoording
af over zijn handelen aan de gemeenteraad te Den Haag. De beoordeling van de handelwijze
van de burgemeester is dan ook primair voorbehouden aan de gemeenteraad.
Vanuit de gemeente is op donderdagavond 24 juli 2014 in antwoord op vragen van de
pers gezegd dat tijdens de demonstratie van die dag door de politie geen strafbare
feiten zijn geconstateerd en derhalve op dat moment niet kon worden gesteld dat strafbare
grenzen waren overschreden. Ook is gezegd dat in sommige media ten onrechte de suggestie
is gewekt dat de burgemeester meende dat er geen grenzen waren overschreden. Nimmer
heeft hij, of is op zijn gezag, gezegd dat tijdens de demonstratie van 24 juli geen
morele grenzen zijn overschreden, aldus de gemeente.
Zie voorts het antwoord op de schriftelijke vraag 2 van de leden De Graaf, Helder
en Wilders over de antisemitische demonstratie door moslims in Den Haag (ingezonden
25 juli 2014).3
Vraag 7
Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om te zorgen dat de personen die zich
schuldig hebben gemaakt aan de zaken genoemd in vraag 4 alsnog worden opgepakt en
vervolgd? Hoe verklaart u de groeiende islamitische Jodenhaat in onze samenleving?
Antwoord 7
Zie het antwoord hiervoor op vraag 3, en het antwoord op de schriftelijke vraag 2
van de leden De Graaf, Helder en Wilders over de antisemitische demonstratie door
moslims in Den Haag (ingezonden 25 juli 2014).4
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Graaf,
Helder en Wilders (allen PVV), ingezonden 25 juli 2014 (vraagnummer 2014Z13686).