Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over botresten op de begraafplaats in Bladel (ingezonden 4 augustus 2014).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 28 augustus 2014).

Vraag 1, 2

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat nabestaande worden geconfronteerd met botresten, zoals afgelopen maanden is gebeurd op de begraafplaats in Bladel?1

Deelt u de mening dat op deze wijze de waardigheid van onze doden wordt aangetast?

Antwoord 1, 2

Ik ben het met u eens dat bezoekers van een begraafplaats niet geconfronteerd mogen worden met botresten. Het opgraven en ruimen dient met respect en piëteitsvol te gebeuren.

Vraag 3

Neemt u afstand van de opmerking van de betrokken pastoor dat dit «overal» zou voorkomen?

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Kent u de «Handleiding opgraven en ruimen» die in december 2010 op verzoek van de SP door de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) is opgesteld?2

Antwoord 4

Ja, voornoemde Handleiding is op eigen initiatief uitgebracht door de LOB, de BVOB en de VNG en is destijds door mijn ambtsvoorganger aan Uw Kamer aangeboden.

Vraag 5

Waarom houdt deze begraafplaats in Bladel zich niet aan de regels zoals die in deze handleiding zijn afgesproken?

Antwoord 5

Het is in beginsel aan de beheerder van een begraafplaats, gemeentelijk dan wel bijzonder, om te bepalen of graven worden geruimd en zo ja welke werkwijze daarbij wordt gehanteerd.

Naar boven