Vragen van de leden Voordewind en Segers (beiden ChristenUnie) aan de Minister van
Veiligheid en Justitie over de anti-Israëldemonstratie die zaterdag 12 juli 2014 in
Den Haag is gehouden (ingezonden 29 juli 2014).
Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 27 augustus 2014).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de anti-Israëldemonstratie die zaterdag 12 juli 2014 in
Den Haag is gehouden, waarbij hakenkruizen en ISIS-vlaggen werden getoond?
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat nazi-symbolen en vlaggen van uiterst
gewelddadige en terroristische organisaties, zoals ISIS, in de Nederlandse publieke
ruimte worden getoond?
Antwoord 2
Ik verwijs naar het antwoord op de schriftelijke vragen 2 en 4 van de leden Van Klaveren
en Bontes over hakenkruizen bij een anti-Israëldemonstratie (ingezonden 15 juli 2014).
Vraag 3
Op welke manier gaat u het tonen van deze symbolen en vlaggen tegen?
Antwoord 3
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij bericht dat het medio augustus het landelijk
standpunt ten aanzien van de strafbaarheid van symbolen, vlaggen en andere uitingsvormen
nader heeft bepaald. Daarbij is rekening gehouden met de meest recente ontwikkelingen
nadat lokaal reeds eerder beleid was afgestemd. Het standpunt houdt in dat nu IS (voorheen
ISIS/ISIL) en Hamas (door de EU en de VN) verboden, terroristische organisaties zijn
die tot doel hebben geweld te plegen tegen bepaalde bevolkingsgroepen, het in het
openbaar tonen van deze vlaggen van deze organisaties naar het oordeel van het Openbaar
Ministerie strafbaarheid oplevert op grond van artikel 137d en 137c Wetboek van Strafrecht.
Tegen het dragen van deze vlaggen zal dan ook worden opgetreden.
Zie verder het antwoord op de schriftelijke vraag 4 van de leden Van Klaveren en Bontes
over hakenkruizen bij een anti-Israëldemonstratie (ingezonden 15 juli 2014).
Vraag 4
Bent u bekend met artikel 17 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten
van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), dat bepaalt dat de in het verdrag
vastgelegde rechten en vrijheden er niet zijn om misbruikt te worden? Wat betekent
dat voor de Nederlandse vrijheid van meningsuiting en demonstratie? Op welke manier
kan voorkomen worden dat deze vrijheden in Nederland worden misbruikt voor het verheerlijken
en aanmoedigen van geweld, antisemitisme en de gewelddadige jihad?
Antwoord 4
De vrijheid van meningsuiting en demonstratie zijn hoekstenen van een pluriforme samenleving
en een levendige democratie. Deze rechten kunnen worden uitgeoefend binnen de grenzen
van de artikelen 10, 11 en 17 EVRM. Uitgangspunt in Nederland voor de (grond)wettelijke
bescherming van deze vrijheden, gegarandeerd in de Wet Openbare Manifestaties, is
dat preventieve censuur niet is toegestaan. Demonstraties mogen dus niet op voorhand
worden verboden omdat deze naar inhoud of doelstelling, of vanwege de inhoud van de
mee te voeren leuzen, ongewenst worden geacht. Wel is het mogelijk om vooraf voorschriften
en beperkingen te stellen of een verbod te geven ter bescherming van de gezondheid,
in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
Daarnaast geldt dat op grond van de Grondwet en artikel 10, tweede lid, EVRM de vrijheid
van meningsuiting kan worden beperkt, indien men het gebruik van geweld propageert
of aanzet tot discriminatie of haat of ter bescherming van een of meer van de andere
in artikel 10, tweede lid, EVRM genoemde belangen. Waargenomen uitingen die aan een
delictsomschrijving voldoen, zoals aanzet tot haat of (groeps)discriminatie (artikelen
137c en 137d Wetboek van Strafrecht), kunnen worden vervolgd. Het is in eerste instantie
aan het OM om in het concrete geval de strafbaarheid van een uitlating te beoordelen.
De rechter geeft vervolgens een definitief oordeel.
Vraag 5, 6
Vindt u dat een burgemeester effectief moet kunnen ingrijpen indien nazi- en jihadsymbolen
getoond worden bij een demonstratie? Zo ja, waarom lukt dat nu kennelijk niet en wat
zijn uw voornemens om dit te veranderen? Bent u bereid om hierover het gesprek met
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan te gaan?
In hoeverre bent u bereid burgemeesters meer bevoegdheden te geven om bij het tonen
van bijvoorbeeld nazi- en jihad-symbolen in te grijpen, bijvoorbeeld door aanpassing
van de Wet openbare manifestaties?
Antwoord 5, 6
Het is een verantwoordelijkheid van de lokale driehoek, burgemeester, OM en politie,
om te bepalen welke beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen worden gehanteerd ten
aanzien van een demonstratie. Een burgemeester kan deze verwerken in de eventuele
voorschriften en/of beperkingen die hij verbindt aan een demonstratie en deze bekend
maken. Zie voorts het antwoord op de schriftelijke vraag 4 van de leden Van Klaveren
en Bontes over hakenkruizen bij een anti-Israël demonstratie (ingezonden 15 juli 2014),
waarin de relevante bevoegdheden van een burgemeester worden beschreven. Er is op
dit moment geen aanleiding te veronderstellen dat die bevoegdheden tekortschieten.