Vragen van de leden Ten Broeke en Leegte (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over investeringen van Nederlandse bedrijven in de Palestijnse gebieden (ingezonden 16 juli 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 21 augustus 2014)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Nederlandse investeerders Palestina tussen twee vuren»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Hoe beoordeelt u de verklaring dat diplomatiek getouwtrek aan Nederlandse zijde heeft geleid tot ontmoediging van investering in de Palestijnse gebieden?

Deelt u de mening dat als ondernemers willen investeren in Israël en/of de Palestijnse gebieden, zij zich niet ontmoedigd mogen voelen door de Nederlandse staat, zolang hun investering niet bijdraagt aan de uitbouw of instandhouding van nederzettingen?

Antwoord 2 en 3

Het kabinet heeft kennisgenomen van het artikel in het Financiële Dagblad en de daarin genoemde verklaring. Het is aan de individuele bedrijven om te bepalen welke activiteiten zij ontplooien en met welke partners zij samenwerken. Het kabinet spreekt Nederlandse bedrijven aan op het ontplooien van activiteiten in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen en levert geen diensten ten behoeve van dergelijke activiteiten.

Vraag 4

Bent u bereid, in het verlengde van de motie-Van der Staaij/Voordewind2 en de eerdere inzet in het kader van de handelsmissies – waar het bedrijf in kwestie zelf ook aan heeft deelgenomen – contact op te nemen met het bedrijf in kwestie en te benadrukken dat er van Nederlandse zijde niet alleen geen bezwaren spelen, maar dat de Nederlandse regering investering in Israël en de Palestijnse gebieden juist aanmoedigt?

Antwoord 4

Het kabinet spant zich in voor nauwere economische samenwerking met Israël en de Palestijnse gebieden. Het bilateraal samenwerkingsforum van december jl. heeft hiervoor een goede basis gelegd, waar op zal worden voortgebouwd.

Het kabinet treedt echter niet in de beslissingen van individuele bedrijven over hun economische activiteiten, dit geldt derhalve ook voor het besluit van Merford om de joint venture met zijn Palestijnse partner op te schorten.


X Noot
1

Het Financieele Dagblad, 15 juli 14

X Noot
2

Kamerstuk 23 432, nr. 363

Naar boven