Vragen van de leden Kerstens en Maij (beiden PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de arbeidsomstandigheden bij het Europees Octrooibureau (ingezonden 1 juli 2014).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 augustus 2014)

Vraag 1

Kent u het bericht «Terreur op werkvloer onder Franse despoot»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de stelling dat er bij het Europees Octrooibureau, gevestigd in Rijswijk, sprake is van «wrede en achterhaalde arbeidsomstandigheden»? In hoeverre is het waar dat de president bepaalt of de werknemers mogen staken, dat de communicatie met vakbonden aan banden is gelegd en dat er personeelsleden vanwege valse en onrechtvaardige redenen worden geschorst?

Antwoord 2

Het is mij bekend dat er binnen het Europees Octrooibureau sprake is van een gespannen verhouding tussen de President en de personeelsvertegenwoordiging. Of er ook sprake is van «wrede en achterhaalde arbeidsomstandigheden», zoals gesuggereerd in het aangehaalde artikel kan ik niet bevestigen.

Ter achtergrond: het Europees Octrooibureau is een internationale organisatie met de bijbehorende diplomatieke immuniteit. Deze immuniteit is functioneel van aard en houdt in dat alle zaken die gerelateerd zijn aan de werkzaamheden van het Europees Octrooibureau, waaronder dus ook de arbeidsomstandigheden van het personeel, hier direct onder vallen. Het Europees Octrooibureau is gevestigd in onder meer Nederland en Duitsland en heeft zijn eigen interne personeelsregelgeving en zijn eigen verantwoordelijkheid op het gebied van personeelsbeleid.

Het personeel van het Europees Octrooibureau heeft stakingsrecht. Dit is vastgelegd in artikel 30a van het personeelsreglement. Krachtens deze bepaling kan de president maatregelen nemen om het minimaal functioneren van de organisatie en de veiligheid van personeel of eigendommen te garanderen en nadere uitvoeringsvoorschriften vaststellen.

Het Europees Octrooibureau kent een uitgebreid stelsel van personeelsvertegenwoordiging (223 fte in 2013 blijkens het sociaal jaarverslag). Er bestaan (gereglementeerde) mogelijkheden voor interne communicatie voor personeelsvertegenwoordigers.

Tegen een beslissing tot schorsing van een personeelslid van het Europees Octrooibureau staan voor betrokkene rechtsmiddelen open. Het is niet aan mij om mij uit te laten over de juistheid van een dergelijk besluit.

Vraag 3

Heeft de Inspectie SZW al onderzoek gedaan naar de arbeidsomstandigheden bij het Europees Octrooibureau? Zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan? In hoeverre handelt het Europees Octrooibureau in strijd met de Nederlandse regelgeving wat betreft het stakingsrecht en arbeidsomstandigheden? Zo nee, bent u bereid om de Inspectie SZW alsnog onderzoek te laten doen naar deze zaken?

Antwoord 3

Bij de Inspectie SZW is een melding binnengekomen over het Europees Octrooibureau. Vanwege de bijzondere positie van het Europees Octrooibureau heeft de Inspectie SZW deze melding niet kunnen onderzoeken. De Inspectie SZW kan de arbeidsomstandigheden bij het Europees Octrooibureau daarom niet beoordelen.

De Inspectie SZW heeft naar aanleiding van de melding een gesprek gevoerd met de directie van het Europees Octrooi Bureau. De ondernemingsraad en de directie zijn geïnformeerd over het resultaat van dit gesprek. Een verdere eventuele aanpak is voor de Inspectie SZW niet mogelijk.

Aanvullend op het voorgaande en het antwoord op vraag 2 is het volgende nog van belang: In het Europees Octrooiverdrag, nader uitgewerkt in het Protocol inzake Voorrechten en Immuniteiten van de Europese Octrooiorganisatie is bepaald dat het de gebouwen van het Europees Octrooibureau onschendbaar zijn en derhalve niet betreden mogen worden door Nederlandse handhavingorganen zonder toestemming van de President van het Europees Octrooibureau (Artikel 1 Protocol Inzake Voorrechten en Immuniteiten). De Inspectie SZW is dus niet bevoegd een inspectie uit te voeren zonder toestemming.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het Octrooibureau zich te houden heeft aan de Nederlandse regelgeving wat betreft arbeidsomstandigheden en het stakingsrecht? Hoe gaat u ervoor zorgen het Europees Octrooibureau zich aan de Nederlandse regels gaat houden en de rechten van de werknemers gaat respecteren?

Antwoord 4

Zie ook het antwoord op vraag 2 en 3. Op basis van Artikel 20 Protocol inzake Voorrechten en Immuniteiten van de Europese Octrooiorganisatie dient het Europese Octrooibureau samen te werken met de Nederlandse autoriteiten op het gebied van naleving van de politievoorschriften en van voorschriften met betrekking tot volksgezondheid, de arbeidsinspectie, of andere soortgelijke nationale wetten. Daarnaast blijft echter onverlet dat het Europees Octrooibureau een internationale organisatie is met functionele immuniteit, gevestigd in meerdere Europese landen, met eigen personeelsregelgeving en eigen verantwoordelijkheid voor personeelsbeleid voor wat betreft onder andere arbeidsomstandigheden en stakingsrecht.

Medewerkers van het Europees Octrooibureau hebben op basis van de status van het Europees Octrooibureau dezelfde immuniteit en maken gebruik van diverse (fiscale) privileges, waaronder vrijstelling van inkomstenbelasting en het afdragen van sociale premies in de gastlanden. Voor zover sprake is van overtreding of schending van de rechtspositie van medewerkers van het Europees Octrooibureau kunnen zij een beroep doen op interne rechtsmiddelen, inclusief een procedure bij het ILO AT (International Labour Organisation Administrative Tribunal in Zwitserland). Het ILO AT is een onafhankelijk tribunaal waarbij circa 60 internationale organisaties zijn aangesloten.

Zoals ook al beschreven in het antwoord op vraag 3, is de Inspectie SZW niet bevoegd een inspectie uit te voeren zonder toestemming.


X Noot
1

Telegraaf, 24 juni 2014

Naar boven