Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over afhandeling van incidenten door penitentiaire en TBS-inrichtingen (ingezonden 26 juni 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 12 augustus 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2603.

Vraag 1

Kunt u toelichten wat in penitentiaire inrichtingen het beleid is ten aanzien van het verbaliseren van drugsvondsten in de inrichting?

Antwoord 1

Het aangiftebeleid in alle penitentiaire inrichtingen is gebaseerd op de door het Openbaar Ministerie opgestelde «Aanwijzing Opiumwet». Het aantreffen van meer dan 0,5 gram harddrugs bestemd voor eigen gebruik, de handel in harddrugs en het bezit van en handel in meer dan 5 gram softdrugs leiden tot aangifte. De politie en het Openbaar Ministerie oordelen vervolgens over het wel of niet verbaliseren van de aangifte en de verdere strafrechtelijke vervolging.

Vraag 2

Kunt u toelichten wat in tbs-inrichtingen het beleid is ten aanzien van het verbaliseren van drugsvondsten in de inrichting?

Antwoord 2

Op grond van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden rust op het hoofd van de tbs-inrichting de verplichting om tegen een tbs-gestelde of anderszins verpleegde aangifte te doen van alle strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, die tijdens de tenuitvoerlegging van de tbs met verpleging van overheidswege worden begaan. Voor overtreding van artikel 11 van de Opiumwet is voorlopige hechtenis toegelaten.

Vraag 3 en 4

Hoeveel processen-verbaal worden er jaarlijks opgemaakt van drugsvondsten in tbs-inrichtingen? Kunt u dit per inrichting uitsplitsen? Hoeveel processen-verbaal worden er jaarlijks opgemaakt van drugsvondsten in penitentiaire inrichtingen? Kunt u dit per inrichting uitsplitsen?

Antwoord 3 en 4

Het aantal aangiftes en dus ook het aantal opgemaakte processen-verbaal wordt niet landelijk voor de penitentiaire inrichtingen bijgehouden. Hetzelfde geldt voor de tbs-sector als geheel. Voor tbs-gestelden met een verlofmachtiging wordt dit wel bijgehouden. Sinds 2011 is in deze categorie tweemaal aangifte gedaan voor verdenking van drugsgerelateerde feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan.

Vraag 5

Wat gebeurt er uiteindelijk met de drugs die gevonden is in de inrichtingen?

Antwoord 5

Gevonden drugs worden aan de politie overgedragen ter vernietiging.

Vraag 6

Welke procedure wordt gevolgd op het moment dat een patiënt of een bezoeker in een penitentiaire inrichting wordt betrapt op drugsbezit? Welke procedure geldt in tbs-inrichtingen?

Antwoord 6

Gedetineerden worden gehoord door de directeur, die vervolgens beslist over een op te leggen sanctie. Sancties zijn bijvoorbeeld plaatsing op een strafcel, ontzegging van bezoek of uitsluiting van deelname aan bepaalde activiteiten. Ook wordt aangifte gedaan op grond van de «Aanwijzing Opiumwet» van het Openbaar Ministerie. Op invoer en drugsbezit door tbs-gestelden staan verschillende sancties zoals kamerarrest, uitsluiting van bepaalde activiteiten en het opschorten van verlofmogelijkheden. Bij een vermoeden van strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt aangifte gedaan. Indien aan de tbs-gestelde tegen wie aangifte wordt gedaan verlof is verleend, wordt dit verlof terstond ingetrokken.

Bij invoer van drugs door het bezoek van een gedetineerde wordt aangifte tegen de bezoeker gedaan. In het vervolg kan de bezoeker de toegang tot de penitentiaire inrichting worden ontzegd of vindt het bezoek plaats achter glas. Ook in de tbs kunnen aan bezoekers die drugs invoeren beperkingen van de bezoekmogelijkheden worden opgelegd. De directeur van de kliniek kan, afhankelijk van de situatie, maatregelen nemen. Hierbij kunt u denken aan begeleid bezoek of het ontzeggen van de toegang tot de kliniek.

Vraag 7

Wat is het beleid in zowel penitentiaire inrichtingen als tbs-inrichtingen op waarheidsvinding als het gaat om vermoedelijke strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld brandstichting, drugsbezit of geweldsincidenten?

Antwoord 7

De penitentiaire inrichting handelt het merendeel van de incidenten zelf af. Dit betreft lichte(re) incidenten, zonder ernstige gevolgen, waar de directeur zelf een sanctie oplegt. Bij ernstiger incidenten kan zowel een gedetineerde als een medewerker van de penitentiaire inrichting aangifte doen. Iedere penitentiaire inrichting maakt hierover afspraken met de regionale politie-eenheid. Die afspraken zijn afhankelijk van de prioriteiten bij de politie. Bij (vermoeden van) voortgezet crimineel handelen wordt het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) van de politie geïnformeerd. Vanzelfsprekend kan de politie indien nodig onderzoek doen in een penitentiaire inrichting in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Als het vermoeden bestaat dat inrichtingspersoneel betrokken is bij strafbare feiten kan ook het Bureau Integriteit van DJI worden ingeschakeld.

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 geldt voor het hoofd van een tbs-inrichting, dat vermoedt dat een tbs-gestelde zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, dat hij gehouden is daarvan aangifte te doen. Betreft het een feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten dan bepaalt het hoofd, al dan niet in overleg met de jurist van de inrichting, of toch aangifte wordt gedaan. Verder bestaat de mogelijkheid voor andere tbs-gestelden om aangifte te doen. De waarheidsvinding ligt vervolgens in handen van politie en justitie.

Daarnaast wordt bij een strafbaar feit altijd een melding «bijzonder voorval» naar de Dienst Justitiële Inrichtingen gezonden, waarbij ook wordt gemeld of aangifte is gedaan. Incidenten spelen vanzelfsprekend een rol in de verdere behandeling van een tbs-gestelde.

Vraag 8

In hoeverre wordt bij een vermoeden van een strafbaar feit contact opgenomen met de politie? Wat is het beleid hierop in zowel penitentiaire Inrichtingen als tbs-inrichtingen?

Antwoord 8

Binnen de penitentiaire inrichtingen geldt het landelijk integriteitsbeleid en de eerder genoemde werkwijze van het GRIP voor het handelen bij een vermoeden van een strafbaar feit. Ten aanzien van strafbare feiten door tbs-gestelden geldt de al genoemde aangifteplicht. Wanneer het hoofd van de tbs-inrichting vermoedt dat er sprake is van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, doet hij tegen de desbetreffende tbs-gestelde(n) aangifte bij de politie.

Vraag 9

Krijgt de politie na een (gewelds)incident altijd de mogelijkheid om te onderzoeken of sprake is geweest van een strafbaar feit? Zo nee, waarom niet? Wat is hierin het beleid in penitentiaire inrichtingen? Is dat beleid hetzelfde als bij tbs-inrichtingen? Zo nee, wat is het verschil en waarom?

Antwoord 9

In het geval van een aangifte geeft de directeur van de betreffende penitentiaire inrichting of tbs-inrichting politie en justitie voldoende gelegenheid de aangifte te onderzoeken.

Vraag 10

Kunt u uitgebreid toelichten of er landelijk afspraken met de politie zijn gemaakt over het melden van vermoedelijke strafbare feiten of dat deze afspraken door elke inrichting afzonderlijk zijn gemaakt? Kunt u aangeven wat deze afspraak of afspraken inhouden?

Antwoord 10

Voor het antwoord inzake de penitentiaire inrichtingen verwijs ik naar het antwoord op vraag 7. Voor het antwoord inzake de tbs-inrichtingen verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 2 en 7, met de aanvulling dat ik ook een landelijk geldende handleiding heb laten opstellen. Onder andere het Openbaar Ministerie, de nationale politie en de tbs-inrichtingen waren hierbij nauw betrokken. Deze handleiding beschrijft de werkwijze in het geval van het vermoeden van een strafbaar feit waarop de aangifteplicht van toepassing is. Er is een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en er is een beschrijving van het werkproces voor de aangiftes en het verbaliseren daarvan.

De handleiding vermeldt dat op basis van de wet en eventueel in overleg met de jurist van de inrichting, het hoofd van de inrichting bekijkt of het incident waarbij de tbs-gestelde betrokken is mogelijk een strafbaar feit betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. In gevallen waarin sprake is van een strafbaar feit waarvoor mogelijk voorlopige hechtenis is toegelaten dient direct contact te worden opgenomen met de lokale contactpersoon van de politie en met de TBS-officier, zodat het incident bij alle partijen bekend is, en gezamenlijk kan worden vastgesteld of het inderdaad een strafbaar feit is waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, en zo mogelijk ook al een (eerste) beoordeling kan worden gedaan of betrokkene als verdachte zal worden aangemerkt. Wordt geconcludeerd dat het een strafbaar feit betreft waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden afgegeven dan doet het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting aangifte van het strafbare feit bij de politie. Wanneer 112 is gebeld, komt de politie ter plaatse en wordt bij voorkeur de aangifte direct opgenomen of binnen 2 x 24 uur alsnog in de inrichting ofwel op een politiebureau. Wanneer er aangifte wordt gedaan in een niet-noodsituatie, ontvangt de inrichting binnen 24 uur een ontvangstbevestiging van de politie. Daarna ontvangt de inrichting het proces-verbaal van de politie. Indien de inrichting akkoord is met de inhoud daarvan, wordt dit proces-verbaal ondertekend en teruggezonden naar de politie. Indien de inrichting niet instemt met de inhoud van het proces-verbaal, wordt contact gezocht met de politie en wordt bezien of het proces-verbaal kan worden aangepast.

Naar boven