Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de voortgang van de behandeling van de claims van weduwen van slachtoffers van standrechtelijke executies in Indonesië (ingezonden 23 juni 2014).

Antwoord Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) mede ondertekend door de Minister van Defensie (ontvangen 29 juli 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met de beschuldiging van de advocaat van de Indonesische weduwen van slachtoffers van standrechtelijke executies dat uitbetaling van een mogelijke schadevergoeding opzettelijk wordt getraineerd?1 Wat is uw reactie hierop?

Antwoord 1

Wij zijn bekend met de publicatie in NRC van 22 mei 2014. Het is onjuist dat de uitbetaling van een mogelijke schadevergoeding wordt getraineerd.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat tot nu toe slechts één claim is toegekend? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Antwoord 2

In april zijn, naast de zeventien eerdere claims, drie nieuwe claims ingediend. Inmiddels zijn acht claims toegewezen en tien niet omdat deze niet aannemelijk zijn gemaakt. Twee claims zijn ingetrokken. Voor de beantwoording van deze vraag wordt verder verwezen naar de brief die heden over dit onderwerp naar de Voorzitter van de Tweede Kamer is verzonden.

Vraag 3

Kunt u verder bevestigen dat twee van de 17 weduwen inmiddels zijn overleden? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Antwoord 3

Er zijn twee weduwen overleden, één voor haar claim werd ingediend, de andere daarna. De advocate van de weduwen heeft te kennen gegeven dat zij die twee claims zal intrekken. In één geval heeft dat ook te maken met de onderbouwing.

Vraag 4

Is het waar dat na een half jaar beraad de claims van 14 van de weduwen in eerste instantie onvoldoende zijn bevonden? Indien ja, waarom werden deze onvoldoende bevonden? Indien neen, wat zijn dan de feiten?

Antwoord 4

Voor de beantwoording van deze vraag wordt verwezen naar de brief die heden over dit onderwerp naar de Voorzitter van de Tweede Kamer is verzonden.

Vraag 5

Is het verder waar dat als een weduwe overlijdt haar claim niet automatisch overgaat op haar kinderen? Indien ja, waarom is hiervoor gekozen? Indien neen, wat is hier dan over afgesproken? Klopt het dat deze procedure afwijkt van een lopende procedure voor de rechter?

Antwoord 5

Het betreft een vordering in verband met de door de weduwe geleden schade. Het is rechtens zo dat deze vordering niet vatbaar is voor vererving. Als er een rechtszaak aanhangig is terwijl de weduwe overlijdt, vervalt de vordering niet. De advocate van de weduwen is inmiddels toegezegd dat dat ook geldt als zij een nieuwe claim onder de regeling indient.

Vraag 6

Wat is uw reactie op de beschuldiging van de advocaat van de weduwen dat overdreven veel bewijs gevraagd wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

In de Staatcourant van 10 september 2013 is een bekendmaking gepubliceerd, waarin staat welke onderbouwing wordt gevraagd. Het gaat hier om het aannemelijk maken van de claim. Dit is een minder strenge eis dan in een rechtszaak. Met deze regeling komt de Staat de weduwen tegemoet.

Vraag 7

Deelt u de opvatting dat het van groot belang is dat er spoedig opheldering over komt of de weduwen recht hebben op een schadevergoeding? Indien ja, ziet u mogelijkheden om de procedure te versnellen? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 7

Ja. De ervaringen met de toepassing van de regeling zullen het naar verwachting mogelijk maken nieuwe gevallen sneller af te wikkelen. Dit is mede afhankelijk van de kwaliteit van de aangeleverde dossiers.


X Noot
1

«Sympathieke» regeling levert stokoude weduwen nog niets op, http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2014/mei/22/sympathieke-regeling-levert-stokoude-weduwen-nog-1382265, 22 mei 2014.

Naar boven