Vragen van de leden Van Dekken en Ypma (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kinderen de dupe van slecht georganiseerd zwemonderwijs» (ingezonden 1 juli 2014).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 29 juli 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2639.

Vraag 1

Kent u het bericht «Kinderen de dupe van slecht georganiseerd zwemonderwijs» en de radio-uitzending waarin wordt gesproken over de wildgroei van zwemdiploma's in Nederland?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wist u dat steeds minder mensen leren zwemmen, en dat liefst 66 procent van de kinderen in Nederland onvoldoende zwemvaardig is? Zo ja, wat moet daarop gebeuren?

Antwoord 2

Mij is niet duidelijk waar die 66% vandaan komt. Uiteindelijk haalt 94% van de kinderen minimaal 1 zwemdiploma. Bron: Het rapport Zwemmen in Nederland (p. 45, Van der Werff e.a. 2013).

De overgrote meerderheid dat (Nationaal Zwemdiploma) A haalt, gaat door voor B. De stap van B naar C is minder vanzelfsprekend in de praktijk. De branche vindt C nodig om volledig zwemvaardig te zijn, maar steeds meer ouders/kinderen haken af na B.

Mij is wel bekend, uit signalen van de Reddingsbrigades, dat kinderen steeds minder goed kunnen zwemmen ook al hebben ze een zwemdiploma. Dit heeft o.a. te maken met steeds minder vaak gaan zwemmen. Ik ben van mening dat ouders hier hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Er zijn nu 37 Sportimpulsprojecten die kinderen in staat stellen vaker te gaan zwemmen.

Vraag 3

Wat is uw opvatting over het feit dat de zwembranche een wildgroei aan zwemdiploma's verwacht, omdat steeds meer organisaties een eigen diploma willen uitgeven?

Antwoord 3

Het Nationaal Platform Zwembaden (NRZ) heeft met het Zwem-ABC (bestaat uit drie Nationale Zwemdiploma's: A, B en C) een markaandeel van 95%.

De resterende 5% wordt voornamelijk gevuld door ENVOZ en ZON (ZwemOnderwijs Nederland).

De KNZB is met een eigen leermethodiek gekomen, die mogelijk gaat leiden tot een vierde type diploma. Als daarmee meer kinderen vaker gaan zwemmen en de kwaliteit steeds beter wordt, dan wint uiteindelijk iedereen daarbij.

Vraag 4

Herkent u de opvatting dat door de wildgroei aan zwemdiploma's ouders niet weten waar ze aan toe zijn, en dergelijke diploma's voor kinderen niet langer gegarandeerd zwemveilig zijn?

Antwoord 4

Het staat partijen vrij om in de markt een zwemdiploma aan te bieden. Zie verder mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Wilt u zich inzetten voor het invoeren van een wettelijk gecertificeerd zwemdiploma, zodat zwemveiligheid voor kinderen is gegarandeerd?

Antwoord 5

Ik heb daar geen reden toe. Ik zie geen causaal verband tussen een wettelijk gecertificeerd zwemdiploma en het garanderen van zwemveiligheid.


X Noot
1

KRO's reporter radio 1 (zondag 6 april 2014)

Naar boven