Vragen van het lid Ten Broeke (VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over sektarisch geweld in Irak (ingezonden 5 september 2013).

Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 oktober 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Conjuring the Ghosts of Iraq’s Brutal Past»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de door de International Crisis Group geschetste verwachting dat in Irak een nieuwe sektarische burgeroorlog ontstaat? Bent u van mening dat daar al sprake van is?

Antwoord 2

Het kabinet deelt de zorgen van de International Crisis Group over de toenemende sektarische spanningen in Irak. Na een jarenlange periode van afnemend geweld is het aantal aanslagen sinds een aantal maanden toegenomen. Van een burgeroorlog is naar de mening van het kabinet vooralsnog geen sprake.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u het bericht dat verschillende buitenlandse strijders, bijvoorbeeld aan Al Qaeda gelieerde jihadisten, op grote schaal actief zijn in Irak? Klopt het dat verschillende (Arabische) landen deze terreurcellen financieren?

Antwoord 3

De activiteiten van extremistische groepen in Irak, inclusief Al Qaeda, zijn toegenomen. De onrust in Syrië, de verscherpte sektarische spanningen in Irak en de ruime beschikbaarheid van wapens zijn hier mede debet aan. Over de financiering van dergelijke groeperingen door (Arabische) landen is het kabinet niets bekend.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de Iraakse veiligheidsdiensten niet in staat lijken de openbare orde te handhaven? Hoe beoordeelt u de berichten dat deze veiligheidsdiensten het geweld juist doen escaleren? Is dat ook uw analyse? Hoe beoordeelt u de rol van premier Al-Maliki hierin, van wie verwacht zou mogen worden dat hij dit geweld juist indamt?

Antwoord 4

Het kabinet deelt de mening dat Iraakse veiligheidsdiensten grote moeite hebben om het geweld in te dammen. De toegenomen sectarische spanningen en het oplaaien van geweld waren belangrijke gespreksthema’s tijdens mijn bezoek aan Irak begin september. Ik heb de Iraakse premier Al-Maliki in dit kader aangespoord het geweld te beteugelen en de spanning te verminderen, daarbij onderstrepend dat het betrekken van alle bevolkingsgroepen bij politieke besluitvorming en het vasthouden aan het tijdpad voor verkiezingen noodzakelijk zijn voor het de-escaleren van het geweld.

Vraag 5

Kent u de berichten over grootschalige martelpraktijken door de Iraakse veiligheidsdiensten? Hoe beoordeelt u deze? Hoe beoordeelt u de analyse dat hier sektarische motieven aan ten grondslag liggen?

Antwoord 5

Het kabinet deelt de zorgen over berichten dat Iraakse veiligheidsdiensten zich schuldig maken aan martelingen. De afgelopen maanden zijn veel soennieten gearresteerd op basis van verdenkingen van betrokkenheid bij aanslagen en lidmaatschap van gewelddadige groeperingen, zoals de Islamitische Staat in Irak en de Levant, een tak van Al-Qaeda.

Vraag 6

Wat zijn de laatste ontwikkelingen in het Iraakse Kamp Ashraf, waar vele tientallen ingezetenen reeds zouden zijn omgekomen? Hoe beoordeelt de lokale VN-missie de ontwikkelingen rondom Kamp Ashraf? Bent u van mening dat de Iraakse autoriteiten adequaat hebben gereageerd op het geweld rondom het kamp?

Antwoord 6

Bij een aanval op Kamp Ashraf op 1 september jl., die door de VN, EU en VS is veroordeeld, zijn 52 personen omgekomen. De overige bewoners zijn vervolgens overgebracht naar Kamp Hurriya bij Bagdad.

De United Nations Assistance Mission to Iraq (UNAMI) bezocht Kamp Ashraf 24 uur na het incident en heeft vijftien overlevenden als getuigen kunnen horen. Allen spraken over daders in militaire uniformen, die volgens sommigen Arabisch spraken, volgens anderen Perzisch. UNAMI stelde vast dat er nauwelijks materiële schade is en bijna geen kogelhulzen zijn achtergebleven. Dit wijst op een goed georganiseerde en met voorbedachten rade uitgevoerde actie, aldus UNAMI.

De Iraakse autoriteiten hebben een onderzoek naar de gebeurtenissen aangekondigd.

Vraag 7

Heeft u reeds contact gezocht met de Iraakse ambassadeur? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

Nee, want daartoe is geen aanleiding. Vorige maand heb ik tijdens mijn bezoek aan Irak de premier, een van de vicepremiers en de minister van Buitenlandse Zaken uitgebreid gesproken, evenals een aantal mensenrechtenactivisten. Bovendien staan medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag in regelmatig contact met de Iraakse ambassadeur.

Ten aanzien van Kamp Hurriya steunt Nederland de inspanningen van de Verenigde Naties, zowel van UNAMI als van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, om de veiligheid in Kamp Hurriya te vergroten en de bewoners door UNHCR te laten interviewen.


X Noot
1

New York Times, 2 september 2013

Naar boven