Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de definitie van samenwonen in de AOW (ingezonden 3 september 2013).

Antwoord van staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 17 oktober 2013).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel «Getrouwde vrouw vecht AOW-verlaging aan?1

Antwoord 1

Ja, ik heb kennisgenomen van het artikel.

Vraag 2

Op basis van welke richtlijnen wordt in deze en andere casussen overgegaan tot het toekennen van de AOW voor gehuwden/samenwonenden? Kunt u deze richtlijnen aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 2

Er moet onderscheid worden gemaakt tussen gehuwden/geregistreerd partners en ongehuwd samenwonenden die een gezamenlijke huishouding voeren. In de AOW is wettelijk vastgelegd dat gehuwden en geregistreerd partners een AOW-pensioen ontvangen van 50% van het wettelijke minimumloon (WML) per persoon. Het is daarbij niet relevant of deze personen wel of niet in dezelfde woning het hoofdverblijf hebben. Alleen als gehuwden gescheiden zijn van tafel en bed of als gehuwden en geregistreerd partners duurzaam gescheiden leven, worden zij als alleenstaanden aangemerkt. In dat geval bestaat recht op een AOW-pensioen van 70% WML per persoon.

In de AOW is voorts vastgelegd dat twee ongehuwd samenwonenden gelijkgesteld worden met gehuwden als zij met elkaar een gezamenlijke huishouding voeren. Van een gezamenlijke huishouding is volgens de wet sprake als twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben (huisvestingscriterium) én blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins (verzorgingscriterium). De uitvoeringsinstantie stelt op basis van objectieve feitelijke omstandigheden in het individuele geval vast of er sprake is van een gezamenlijke huishouding. De op dit punt gevormde jurisprudentie biedt daarvoor handvatten. Kern van de jurisprudentie is dat het uiteindelijke oordeel het resultaat is van een afweging van alle factoren, die uitsluitend in het individuele geval kan plaatsvinden.

Vraag 3

Herinnert u zich nog dat u in het debat van 30 mei 2013 de Kamer toegezegd heeft voor 1 september nadere informatie verstrekken over de aanpak van het criterium «samenwonen» in de AOW? 2

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Kunt u de Kamer hierover per ommegaande informeren?

Antwoord 4

Ik heb naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verkenning opgesteld van alternatieven voor de huidige invulling van het criterium samenwonen in de AOW. Deze verkenning zend ik tegelijkertijd met de antwoorden op uw Kamervragen naar de Tweede Kamer.


X Noot
1

Telegraaf, 28 augustus 2013

X Noot
2

Kamerstuk 32 043, nr. 167, toezegging 4

Naar boven