Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2591 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 2591 |
Wat is uw reactie op het artikel over de problemen met de ZSM-aanpak («zo spoedig mogelijk»-aanpak)?1
Ik heb kennis genomen van het artikel. Veel van wat hierin en in de in vraag 11 bedoelde jaarrapportage 2013 van het College van de Rechten van de Mens is gesteld, ziet op de afdoening van een strafzaak door middel van een OM-strafbeschikking. Wellicht ten overvloede wijs ik erop dat deze afdoeningswijze al bestaat sinds 2008, dus ruim voor de invoering van de ZSM-aanpak in 2011. Het OM weegt steeds zorgvuldig af of een bepaalde zaak geschikt is om door middel van een strafbeschikking te worden afgedaan.
De ZSM-aanpak is een werkwijze waarbij relatief eenvoudige strafzaken waar mogelijk snel, slim, selectief, en samenlevingsgericht worden afgedaan, met oog voor slachtoffer, verdachte en maatschappij. De ZSM-werkwijze respecteert volledig de geldende regelgeving, waaronder de waarborgen voor verdachten. Zo heeft iedere aangehouden verdachte recht op consultatie van een raadsman voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie, het zogenoemde Salduz-consult. Hieraan zijn voor de verdachte geen kosten verbonden. Daarnaast kan een verdachte die rechtsbijstand wenst naar aanleiding van een door de officier voorgenomen strafbeschikking, in een aantal in de wet bepaalde situaties, een toegevoegde advocaat krijgen. Daarbij gelden de reguliere draagkrachtcriteria van de Wet op de rechtsbijstand. De verdachte heeft bovendien altijd de mogelijkheid het oordeel van de rechter te vragen door verzet aan te tekenen tegen een door het OM opgelegde strafbeschikking.
De ZSM-werkwijze is nog volop in ontwikkeling. Ketenpartners werken er samen aan om het best mogelijke resultaat te bereiken. Ook een goede rechtsbijstand aan verdachten heeft daarbij de aandacht. In samenspraak met alle betrokken partijen, waaronder de advocatuur, wordt steeds bezien hoe dit binnen ZSM zo goed mogelijk kan worden georganiseerd.
Klopt het dat het OM erkent dat bij te hoge werkdruk wordt teruggegrepen op de klassieke strafrechtelijke afdoening? Welke consequenties heeft deze werkwijze voor het belang van de verdachte en de controlemogelijkheden van de samenleving ten aanzien van het beleid en de beslissingen van de officieren van justitie in ZSM-zaken?
Op dit moment is nog sprake is van een overgangssituatie: nog niet alle daarvoor in aanmerking komende misdrijfzaken in de sfeer van veel voorkomende criminaliteit (VVC) worden in ZSM afgedaan. Per 1 januari 2015 zullen naar verwachting alle VVC-zaken op de parketten via ZSM worden afgedaan. Het OM kan dan, in samenwerking met ketenpartners, te weten Slachtofferhulp Nederland, de Reclassering en de Raad van de Kinderbescherming, de beschikbare capaciteit zo inzetten dat elke ZSM-zaak op de meest passende wijze wordt afgedaan. Verder blijft er constante aandacht voor het opleiden van ZSM-medewerkers. Daarbij is aandacht voor een contextgerichte afdoening van de strafzaak met alle beschikbare afdoeningsmodaliteiten, waaronder de mogelijkheden om een zaak buiten het strafrecht om af te doen via bijvoorbeeld met HALT, mediation of doorverwijzing naar het Veiligheidshuis voor zorg.
Hoe kan achteraf worden gecontroleerd of door het OM de juiste keuze is gemaakt teneinde een zaak via de ZSM-route af te doen?
Het OM informeert bij het opleggen van een strafbeschikking de betrokkene actief over de gevolgen van de aanvaarding daarvan door middel van een bijsluiter. Daarin staat vermeld dat betrokkene binnen 14 dagen verzet kan instellen bij de officier van justitie (OvJ) en dat de OvJ de zaak dan aan de rechter zal voorleggen. Ook staat expliciet genoemd in de bijsluiter dat – indien er geen verzet wordt ingesteld – de strafbeschikking na 14 dagen ten uitvoer wordt gelegd.
In alle gevallen staat voor de betrokkene tegen wie een beslissing van het OM in een individuele strafzaak is gericht de gang naar de rechter open, ook in het geval van een OM-strafbeschikking. De rechterlijke controle op de beslissingen van het OM is zo gewaarborgd. Hiermee, en omdat er een legitiem doel is gediend met deze wijze van afdoen, is voldaan aan het recht op effectieve rechtsbescherming zoals volgt uit artikel 6 EVRM en artikel 47 van het Handvest.2
In ZSM wordt zoveel mogelijk maatwerk geleverd, zowel in belang van verdachte, slachtoffer als maatschappij. Het belang van verdachte wordt – indien deze zich van rechtsbijstand heeft voorzien – door de raadsman gewaarborgd. Daarnaast dienen ook de adviezen van de Reclassering en (bij minderjarige verdachten) van de Raad voor de Kinderbescherming over de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het belang van de verdachte. Al deze informatie wordt meegenomen aan de ZSM-tafel bij de afdoeningsbeslissing van het OM. Daarnaast heeft ook het OM zelf vanuit rechtstatelijke beginselen oog voor de rechten van de verdachte in het strafproces.
Is er voldoende tijd voor een piketadvocaat om niet alleen de verdachte te informeren over de procedure, maar ook om te onderzoeken of deze zich überhaupt wel schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit? Zo ja, hoeveel tijd krijgt een advocaat hiervoor? Zo nee, hoe gaat u dit oplossen?
Elke aangehouden verdachte heeft recht op rechtsbijstand voorafgaand aan het eerste politieverhoor. Dit Salduz-consult voor aangehouden verdachten staat los van de piketadvocaat die rechtsbijstand verleent aan de inverzekeringgestelde verdachte. In het Salduz-consult wordt de verdachte in de gelegenheid gesteld maximaal een half uur met zijn advocaat te spreken. De ZSM-werkwijze doorkruist deze bestaande praktijk niet. Voor zaken die binnen de termijn voor ophouding voor onderzoek (6 uur zaken) worden afgedaan door middel van een directe afdoening in ZSM (een buitengerechtelijke afdoening in de vorm van een transactie, een OM-strafbeschikking of een sepot onder voorwaarden) geldt dat de raadsman gedurende deze termijn de gelegenheid heeft om te onderzoeken of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. Op de ZSM-locaties is onder andere om die reden een afzonderlijk(e) telefoonnummer en mailbox beschikbaar voor de communicatie tussen advocaat en de officier van justitie.
Voor zaken waarbij de verdachte in verzekering wordt gesteld geldt uiteraard de langere termijn van de inverzekeringstelling voor het doen van onderzoek, evenals dat geldt voor zaken die om andere redenen niet binnen de termijn van 6 uur worden afgedaan.
Wat is uw reactie op de bewering dat alleen de piketadvocaat toegang kan krijgen tot informatie van de verdachte en daarmee niet alle feiten en omstandigheden kunnen worden meegenomen in de zaak?3 Kunt u hier uitgebreid op ingaan?
Ervan uitgaande dat met piketadvocaat wordt bedoeld de advocaat die de aangehouden verdachte van rechtsbijstand voorziet, is het uitgangspunt dat voor zover er geen wettelijke beperkingen zijn de informatie die de officier van justitie heeft ook aan de advocaat wordt verstrekt. Dit betreft zowel de vorm als de omvang en inhoud conform artikel 30 Wetboek van Strafvordering (equality of arms). Naast de verklaring van de verdachte gaat het om alle feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de te nemen beslissing tot afdoening. De advocaat heeft recht op alle benodigde informatie om zelfstandig een oordeel over de zaak te kunnen vormen en de beslissing van de officier te kunnen toetsen, zodat hij nog in staat is het inhoudelijke gesprek met de officier te voeren voordat deze een afdoeningsbeslissing neemt.
Wordt bij de afweging om over te gaan tot de ZSM-aanpak ook rekening gehouden met de belangen die verband houden met de toekomst van de verdachte en dus eigenlijk ook met de mogelijkheid tot resocialisatie en het voorkomen van recidive? Zo ja, hoe? Zo nee, welke belangen worden meegewogen bij een dergelijke belangenafweging?
Belangrijk uitgangspunt bij ZSM is het voorkomen van recidive en het waar nodig resocialiseren van de verdachte. Juist aan de ZSM-selectietafel wordt – voorafgaand aan de te nemen beslissing – met Reclassering, Slachtofferhulp en (bij minderjarigen) Raad voor de Kinderbescherming overlegd over de juiste afdoeningsbeslissing. Zo nodig wordt de zaak doorverwezen naar of contact gezocht met het Veiligheidshuis. Dit kan zijn als er (ook) hulpverlening geïndiceerd is. Verder kan er gekozen worden voor een HALT-afdoening of een andere buitenstrafrechtelijke afdoening.
Wat is uw reactie op de redenering dat mensen vanwege de ZSM-aanpak eerder dan voorheen in aanraking kunnen komen met justitie en daardoor de gevolgen steeds verstrekkender worden? Deelt u de mening dat dit een onwenselijke ontwikkeling is? Hoe wordt deze ontwikkeling bestreden of tegengegaan?
Ik onderschrijf die redenering niet. ZSM leidt er niet toe dat mensen eerder in aanraking komen met justitie. In ZSM is het juist de bedoeling dat in elke concrete zaak een op maat gesneden afdoeningsbeslissing wordt genomen. Dat kan nadrukkelijk ook een buitenstrafrechtelijke afdoening zijn.
In hoeverre wordt in ZSM-zaken door het OM puur op basis van mondelinge informatie overgegaan tot een beslissing? Deelt u de mening dat deze manier van afdoening op gespannen voet staat met artikel 30 van het Wetboek van Strafvordering? Zo nee, op welke manier wordt een verdachte de mogelijkheid geboden kennis te nemen van de processtukken en de tenlastelegging?
Binnen de strafrechtketen, en dus ook binnen de ZSM-werkwijze, vindt in een aantal gevallen mondelinge informatieoverdracht plaats teneinde de OvJ in staat te stellen strafvorderlijke beslissingen te nemen. Dat kunnen beslissingen zijn over aanhouding buiten heterdaad en beslissingen in het kader van de ZSM-werkwijze. Deze informatie is evenwel steeds schriftelijk reproduceerbaar en verifieerbaar, zodat transparantie is gewaarborgd. De ZSM-werkwijze ontslaat de verbalisant immers niet van de verbaliseringsplicht. Er zijn altijd schriftelijke stukken (opgemaakte processen-verbaal) die de advocaat kan inzien. Als de officier van justitie beslist tot dagvaarden dan heeft zowel de rechter als de raadsman altijd de beschikking over het volledige schriftelijke procesdossier.
Wat vindt u ervan dat een advocaat zijn cliënt noodgedwongen moet adviseren niet akkoord te gaan met de versnelde afdoening, omdat er onvoldoende mogelijkheden zijn alle feiten en omstandigheden te toetsen en af te wegen kort na de aanhouding? Welke mogelijkheden ziet u om hierin verbetering aan te brengen?
Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen 4, 5 en 8. De advocaat heeft in het adviseren van zijn cliënt een zelfstandige verantwoordelijkheid en daarin wil ik niet treden.
In hoeveel procent van de ZSM-zaken wordt door de verdachte geen gebruik gemaakt van het recht op rechtsbijstand? Wat is doorgaans de reden voor een verdachte hier geen gebruik van te maken?
Deze percentages worden niet gemeten. Het OM heeft de indruk dat slechts een deel van de aangehouden verdachten gebruik maakt van het recht op rechtsbijstand. Een reden waarom verdachten afzien van rechtsbijstand kan gelegen zijn in de tijd die verstrijkt met wachten totdat de advocaat is gearriveerd. Het kan ook zijn dat de verdachte de bijstand van een advocaat niet nodig acht.
Deelt u de opvatting van het College van de Rechten van de Mens dat het recht op een effectieve verdediging in het geding kan komen doordat betrokkene geen gebruik kan maken van het recht op rechtsbijstand?4
Nee, ook in de huidige situatie kan een verdachte altijd gebruik maken van het recht op rechtsbijstand (zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 1). Hij ziet daar om uiteenlopende redenen echter vaak van af.
Wat is uw reactie op de aanbevelingen van het College van de Rechten van de Mens waar het gaat om het verzekeren van het recht op een effectieve verdediging in de ZSM-procedure?5
Het kabinet zal uw Kamer een separate reactie sturen op de jaarrapportage van het College van de Rechten van de Mens «Mensenrechten in Nederland 2013».
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2591.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.