Vragen van de leden Oosenbrug en Mei Li Vos(beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de nieuwe publicatieregeling voor freelance journalisten van uitgever Sanoma Media (ingezonden 27 juni 2013).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 19 september 2013).

Vraag 1

Kent u de berichten «Tweedehands stuk te koop» en «Sanoma wijzigt regeling over doorverkoop niet»?1 2

Vraag 2

Is het u bekend dat Sanoma Media, de grootste tijdschriftenuitgever in Nederland, per 1 juni 2013 een nieuwe regeling heeft voor het gebruik van auteursrechtelijk materiaal van freelance (foto)journalisten, inhoudende dat de freelance (foto)journalist aan Sanoma een licentie verstrekt voor de doorverkoop van artikelen aan derden en dat deze licentie exclusief is voor een periode van negen maanden?

Vraag 3

Is het u bekend dat, indien en voor zover de derde een vergoeding voor het materiaal betaalt aan Sanoma, slechts 30% hiervan aan de freelance (foto)journalist toekomt?

Antwoord 1, 2 en 3

Ja, ik ben met de berichtgeving hierover bekend.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u het vervolgens dat Sanoma een overeenkomst hanteert waarin de maker een exclusieve licentie geeft aan Sanoma voor het sublicentiëren van het geleverde auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder dat daar een billijke vergoeding voor de maker tegenover staat en de overeenkomst onredelijk bezwarende bepalingen bevat die de positie van de freelance (foto)journalist aantast?

Antwoord 4

Indien een partij meent dat een overeengekomen contractsbepaling dusdanig in strijd komt met de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkander in acht dienen te nemen dat de bepaling op grond van artikel 6:2, 6:248 en andere artikelen uit het Burgerlijk Wetboek buiten toepassing gelaten zouden moeten worden, kan hij zich tot de rechter wenden. Wij kunnen geen oordeel vellen dat de partijen bindt. Het is ook niet aan ons om ons uit te spreken over een bepaling in een specifieke privaatrechtelijke rechtsverhouding.

Vraag 5

Deelt u de mening dat Sanoma Media misbruik maakt van haar positie als marktmacht? Zo ja, welke maatregelen neemt u om de positie van de freelancers te versterken?

Antwoord 5

Misbruik van een economische machtspositie is verboden op grond van de Mededingingswet. Of in casu sprake is van misbruik van machtspositie, staat ter beoordeling van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM). De ACM kan optreden als er sprake is van overtreding van de Mededingingswet. Indien partijen vinden dat hier sprake is van overtreding van de Mededingingswet, kunnen zij een klacht indienen bij de ACM. Naar ik heb begrepen is dit inmiddels ook gebeurd. De ACM kan op basis van de klacht besluiten om een onderzoek in te stellen en afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek handhavend optreden.

Om de onderhandelingspositie van makers te versterken, is het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht ingediend. Het auteurscontractenrecht heeft tot doel de contractuele positie van makers (en daarmee ook freelance-journalisten) ten opzichte van de exploitanten van hun werken te verstevigen. Het wetsvoorstel geeft makers recht op een in de overeenkomst te bepalen billijke vergoeding voor de verlening van exploitatiebevoegdheid. Verder kan de maker aanspraak maken op een aanvullende vergoeding indien de aanvankelijk overeengekomen vergoeding ernstig disproportioneel is aan opbrengst van de exploitatie van zijn werk.

Vraag 6

Vindt u het wenselijk dat grote marktpartijen nu nog dergelijke exclusieve licenties eisen van auteursrechthebbenden, terwijl het wetsvoorstel Auteurscontractenrecht (Kamerstukken 33 308), dat de in Tweede Kamer ter behandeling ligt, vanwege het ontbreken van terugwerkende kracht van artikel 25c, eerste lid (billijke vergoeding) geen betrekking heeft op reeds lopende overeenkomsten? Zo nee, bent u bereid het wetsvoorstel op dit punt aan te passen?

Vraag 7

Deelt u de mening van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) dat Sanoma, door nu nog snel langlopende exclusieve licenties van haar freelance (foto)journalisten te eisen, het (wetsvoorstel) Auteurscontractenrecht omzeilt? Zo ja, bent u bereid te overwegen om terugwerkende kracht toe te kennen aan artikel 25c, eerste lid, van het wetsvoorstel?

Antwoord 6 en 7

Centraal in het overeenkomstenrecht staan de beginselen van contractsvrijheid en partijautonomie. Contractsvrijheid betekent dat partijen de vrijheid hebben om bij een overeenkomst hun relaties te regelen op de in hun ogen best denkbare wijze. Partijautonomie betekent dat het natuurlijke personen en rechtspersonen vrij staat al dan niet een overeenkomst te sluiten, met wie en waarover. Het is juist dat het wetsvoorstel geen onmiddellijke werking toekent aan artikel 25b, de bepaling inzake de billijke vergoeding. Uit het oogpunt van rechtszekerheid verdient het de voorkeur nieuw recht alleen van toepassing te laten zijn op overeenkomsten die na inwerkingtreding van een wetswijziging worden gesloten zodat partijen zich daarop bij de inrichting van hun contractuele relatie kunnen richten. Dit uitgangspunt lijdt uitzondering indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Die achten wij aanwezig bij een ernstige onevenredigheid tussen de aanvankelijk overeengekomen vergoeding en de opbrengst van de exploitatie van het werk (artikel 25d Aw). Dit artikel is dan ook van toepassing op overeenkomsten die zijn aangegaan voor inwerkingtreding van de wet auteurscontractenrecht. Voor artikel 25b achten wij dergelijke bijzondere omstandigheden niet aanwezig. Dit neemt niet weg dat een maker zich in voorkomende gevallen – ook bij reeds ten tijde van inwerkingtreding van het auteurscontractenrecht bestaande overeenkomsten – kan beroepen op het algemene overeenkomstenrecht (zie het antwoord op vraag3.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de werkwijze van Sanoma mogelijk in strijd is met de Mededingingswet die bedoeld is te grote machtsconcentraties tegen te gaan en vrije concurrentie te bevorderen? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan?

Antwoord 8

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 9

Is het u bekend dat de Mededingingswet volgens de Autoriteit Consument en Markt (ACM) beroepsorganisaties verbiedt om prijsafspraken te maken of zelfs maar adviestarieven te publiceren? Is het daarmee niet onredelijk dat Sanoma zo wordt beschermd tegen een gezamenlijk front van freelancers, terwijl de ACM andersom freelancers niet beschermt tegen de gedwongen winkelnering en de wurgcontracten van Sanoma? Zo ja, welke maatregelen treft u om deze ongepaste situatie te veranderen?

Antwoord 9

Enerzijds verbiedt de Mededingingswet het om prijsafspraken te maken. Anderzijds bepaalt de Mededingingswet daarnaast dat het voor ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. De Mededingingswet werkt dan ook beide kanten op.

Daarnaast kunnen freelancers gebruik maken van de bagatelvrijstelling. Op grond van de bagatelvrijstelling is het kartelverbod (het verbod om onder andere prijsafspraken te maken) niet van toepassing op afspraken van samenwerkende (foto-)journalisten die samen niet meer dan 10% marktaandeel hebben en de afspraak de handel tussen lidstaten van de Europese Unie niet op merkbare wijze ongunstig kan beïnvloeden. Dit betekent dat freelancers die aan deze voorwaarden voldoen, onderling afspraken mogen maken. Freelancers kunnen deze bepaling dan ook gebruiken om tegenwicht te bieden tegen een eventuele machtspositie van Sanoma.

Vraag 10

Hoe beoordeelt u dat Sanoma, ondanks hevig protest van freelancers en beroepsorganisaties als de NVJ, vasthoudt aan haar wurgcontract en dat zij nauwelijks ontvankelijk is voor argumenten van haar freelancers?

Antwoord 10

Ik verwijs u naar het antwoord gegeven op de vragen 4 en 5.


X Noot
1

NRC Handelsblad, 13 en 14 juni 2013

X Noot
2

NRC Handelsblad, 20 juni 2013

X Noot
3

NRC Handelsblad, 20 juni 2013

Naar boven