Vragen van de leden Servaes en Maij (beiden PvdA), Ten Broeke (VVD), Van Bommel (SP), Sjoerdsma en Hachchi (beiden D66), Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat de Libische mensenrechtenactiviste Salwa Bugaighis is vermoord (ingezonden 30 juni 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 juli 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat de vooraanstaande Libische mensenrechtenactiviste Salwa Bugaighis op verkiezingsdag in haar huis in Benghazi door een groep gewapende mannen is vermoord?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Heeft u contact opgenomen met uw Libische collega om uw zorgen te uiten over de gewelddadigheden gedurende de verkiezingen in Libië in het algemeen, en de laffe moord op Salwa Bugaighis in het bijzonder? Zo ja, wat was zijn reactie? Zo nee, bent u bereid dit op korte termijn te doen?

Bent u bereid bij de Libische autoriteiten aan te dringen op een diepgaand onderzoek, nationaal en zo nodig internationaal, naar de moord op Salwa Bugaighis?

Antwoord 2 en 3

In EU-verband is de moord op Salwa Bugaighis veroordeeld (d.d. 26 juni 2014) alsook de dood van drie politieagenten in Benghazi die een stembureau bewaakten. De Libische autoriteiten hebben in een verklaring de moord scherp veroordeeld (d.d. 25 juni 2014). Het kabinet is van mening dat de moordenaars van Salwa Bugaighis niet ongestraft mogen blijven. De Libische autoriteiten zijn primair verantwoordelijk voor een gedegen onderzoek naar haar moord. Dit punt zal zowel in bilaterale contacten als in EU-verband met de autoriteiten in Tripoli alsook met de Libische ambassade in Den Haag worden opgebracht.

Vraag 4

Kan Nederland, via de ambassade, een rol spelen in de bescherming van bedreigde vrouwenrechtenactivistes in Libië, bijvoorbeeld door de opzet van een hotline te ondersteunen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord 4

Uiteraard is bescherming van mensenrechtenverdedigers in eerste aanleg de verantwoordelijkheid van de Libische autoriteiten. Nederland zet zich in samenwerking met verschillende partnerorganisaties en de VN ervoor in dat de Libische autoriteiten deze verantwoordelijkheid ook nemen. Zo ondersteunt Nederland de organisatie Maan Nabneha, een nationaal netwerk in Libië dat druk zet op de overheid, inclusief lagere overheden, om VNVR resolutie 1325 te implementeren en met specifieke actieplannen voor de bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers te komen. Momenteel onderzoekt Nederland verdere mogelijkheden om de veiligheid van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers te ondersteunen. Ondersteuning van een hotline behoort tot de mogelijkheden die worden onderzocht.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de actuele politieke situatie in Libië, mede in het licht van het offensief dat radicale Islamitische groepen in mei jl. startten en waaraan steeds meer eenheden van het regeringsleger lijken deel te nemen?

Antwoord 5

De huidige politieke situatie in Libië is zeer zorgelijk. Sinds enkele maanden vindt in Benghazi een strijd plaats tussen legereenheden en milities onder leiding van oud-generaal Hafter enerzijds en radicale islamistische milities zoals Ansar al-Sharia anderzijds. Hierbij zijn ook onschuldige burgers omgekomen. Tot op heden gaat deze strijd onverminderd voort.

Vraag 6

Op welke wijze is Nederland, al dan niet in Europees verband, voornemens bij te dragen aan de ondersteuning van mensenrechtenverdedigers in Libië, in het bijzonder van vrouwen?

Antwoord 6

Nederland zet zich actief in ter versterking van de maatschappelijke positie van vrouwen in Libië om tegenwicht te bieden aan de verslechtering van hun positie sinds de revolutie. Zo steunt Nederland de Public International Law and Policy Group, een organisatie die vrouwen traint om een rol te spelen in de ontwikkeling van de grondwet. Daarnaast ondersteunt Nederland verschillende andere initiatieven op het gebied van capaciteitsopbouw en politieke participatie van vrouwen, onder andere het werk van de organisaties V-Day Karama en Shirkat Gah. Via de samenwerking onder het Nationaal Actieplan 1325 worden onder meer Libische jongeren- en vrouwenorganisaties ondersteund om hun weerbaarheid te versterken en 1325 op de agenda te krijgen. Lokale organisaties zoals het Libya Women Peace Platform (waarvan mw. Bughaighis bestuurslid was) ontvangen steun via het MENA-regio brede programma Women on the Frontline.

Vraag 7

Bent u bereid, gezien de trend van politieke intimidatie van vrouwenrechtenactivistes in de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika (MENA), hun situatie in VN-verband te agenderen?

Antwoord 7

Nederland zet zich in VN-verband sterk in voor de rechten van vrouwen en de bescherming van mensenrechtenverdedigers. Zo steunde Nederland resolutie 68/181 (2013) van de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN die lidstaten oproept om vrouwelijke mensenrechtenverdedigers de mogelijkheid te geven hun werk te doen. Daarnaast steunde Nederland tijdens de 25e Mensenrechtenraad in 2014 de resolutie over technische assistentie ter bevordering van de mensenrechtensituatie in Libië. Hierin werd ook opgeroepen tot bescherming van mensenrechtenverdedigers. Nederland ziet in VN-verband toe op follow-up en implementatie van deze resoluties. Wanneer de mogelijkheid zich aandient zal Nederland de bescherming van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers verder aan de orde stellen.

Naar boven