Vragen van de leden Smaling (SP), Van der Staaij (SGP) en Voordewind (CU) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de replenishment meeting van het Global Partnership for Education (ingezonden 24 juni 2014).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 4 juli 2014)

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat er op 25 en 26 juni a.s. een replenishment meeting van het Global Partnership for Education (GPE) zal zijn in Brussel? Kunt u aangeven of en zo ja hoe Nederland vertegenwoordigd zal zijn bij deze bijeenkomst?1

Antwoord 1

Ja. Gegeven de afbouw van het beleid voor basisonderwijs en hiermee ook de afbouw van de Nederlandse steun aan het GPE is Nederland niet vertegenwoordigd op deze bijeenkomst.

Vraag 2 en 3

Deelt u de overwegingen van het GPE over het belang van investeringen in onderwijs in ontwikkelingslanden?2 Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke rol ziet u hierin voor Nederland weggelegd, mede gelet op de toezegging die u afgelopen najaar deed?3

Kunt u aangeven welke inzet Nederland pleegt om andere donoren, en in het bijzonder de Europese Unie zelf, op te roepen substantieel bij te dragen aan de financiering van het GPE voor de komende tijd?

Antwoord 2 en 3

Ja. Zoals toegezegd is Nederland andere donoren -in het kader van arbeidsdeling- blijven aansporen om de financiële steun aan onderwijs te handhaven en/of te verhogen. In een brief aan EU Commissaris Piebalgs and GPE bestuursvoorzitter Gillard heb ik een oproep gedaan om steun te blijven verlenen aan onderwijs. Ook in bijeenkomsten van Nordic+ vertegenwoordigers (10 en 11 juni) en EU lidstaten (5/6 mei en 3 juni) heeft Nederland andere donoren aangespoord om te blijven investeren in onderwijs.

Vraag 4

Bent u bereid om tijdens de GPE replenishment bijeenkomst de Nederlandse steun voor de afronding en uiteindelijke goedkeuring en uitvoering van de Lucens Richtlijnen onder de aandacht te brengen? Bent u tevens bereid tijdens deze bijeenkomst andere lidstaten op te roepen dit proces te steunen teneinde scholen en universiteiten te beschermen tegen militair gebruik tijdens een gewapend conflict? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Aangezien Nederland niet deelnam aan deze replenishment bijeenkomst, konden andere lidstaten niet opgeroepen worden dit proces te steunen.

Vraag 5

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór aanvang van de replenishment meeting?

Antwoord 5

Beantwoording van deze vragen vóór aanvang van de replenishment meeting (25 juni) was gezien het krappe tijdsbestek niet mogelijk (vragen werden op dinsdag 24 juni ingezonden).


X Noot
3

«Het kabinet zal andere donoren die nog wel in (basis)onderwijs investeren blijven aansporen om de financiële steun te handhaven en/of te verhogen» (antwoord op vraag 207). Zie ook de uitspraak in de kabinetsbrief over Europese ontwikkelingssamenwerking, 11 december 2012: «De Europese Commissie kan mede namens Nederland activiteiten ontplooien op terreinen waar Nederland zelf geen of slechts beperkte middelen beschikbaar heeft, zoals in de sociale sectoren, waar Nederland zijn inspanningen goeddeels heeft afgebouwd. Hier zijn de inspanningen van Nederland en die van de Commissie complementair.»

Naar boven