Vragen van de leden Jasper vanDijk en Merkies (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het Oxfam-rapport Business Among Friends (ingezonden 14 mei 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 3 juli 2014).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het rapport van Oxfam getiteld «Business Among Friends – Why corporate tax dodgers are not yet losing sleep over global tax reform»?1

Antwoord 1

Business Among Friends: Why corporate tax dodgers are not yet losing sleep over global tax reform

Ja

Vraag 2

Bent u het eens met de uitspraak «The OECD’s Arm’s Length Principle, which is based on comparable market prices that do not really correspond to reality, provides several loopholes through which MNCs avoid tax»? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2

Ik ben het niet eens met de suggestie dat het arm’s length beginsel leidt tot belastingontwijking, wel met de stelling dat het beginsel niet altijd perfect werkt.

De Transfer Pricing Guidelines van de OESO, waarin het arm’s length beginsel is uitgewerkt, zijn er op gericht te bereiken dat de winst daar belast wordt waar deze binnen het concern gegenereerd wordt. Daartoe wordt het zogenoemde arm’s length beginsel gehanteerd dat ook in de Nederlandse wet is verwerkt. Dat beginsel schrijft voor dat verbonden entiteiten met elkaar moeten handelen zoals zij onder vergelijkbare omstandigheden met onafhankelijke partijen zouden doen.

Dat dit niet in alle gevallen leidt tot een voor alle betrokkenen bevredigend resultaat wordt breed gedeeld en daarom wordt binnen het Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) project van de OESO en G20 aan oplossingen daarvoor gewerkt.

Vraag 3

In antwoord op eerdere vragen2 gaf u aan dat in de OESO Richtlijnen voor Transfer Pricing verbetering mogelijk is; welke verbeteringen hebt u voor ogen? In hoeverre komt het op 14 november 2013 door uw voorganger genomen Besluit tegemoet aan de verbeteringen die u voor ogen hebt?3

Antwoord 3

Verbetering van de Transfer Pricing Guidelines zal vooral gericht moeten zijn op het belasten van winsten daar waar de economische activiteiten plaatsvinden die deze winsten genereren. Met name het verplaatsen van het juridisch eigendom van makkelijk verplaatsbare activa zoals vorderingen, licenties en andere immateriële activa, zonder de bijbehorende economische activiteiten, maakt het multinationale concerns mogelijk om winsten kunstmatig te verschuiven.

Verbeterde Guidelines zullen dit soort praktijken zoveel mogelijk moeten voorkomen. In de actiepunten 8, 9 en 10 van het Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting van de OESO worden de hoofdlijnen van verbeteringen in de Transfer Pricing Guidelines aangegeven. Nederland hecht belang aan deze actiepunten en draagt actief bij aan het zoeken naar verbeteringen.

In het besluit van 14 november 2013 is met name ten aanzien van materiële en immateriële activa, inkopen in concernverband en interne herverzekeringsactiviteiten beleid opgenomen om onzakelijke verschuiving van winst te bestrijden. In de desbetreffende paragrafen wordt een duidelijk verband gelegd tussen economische activiteiten en de daarmee gegenereerde winst.

Vraag 4

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de belangen van ontwikkelingslanden, die geen lid zijn van de OESO en derhalve niet meebeslissen over nieuw op te stellen OESO-standaarden, worden geborgd?

Antwoord 4

Naar mijn mening zorgt de OESO daar zelf in voldoende mate voor.

In het OESO-project inzake Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-project) werken OESO-lidstaten en G20-landen aan voorstellen tegen grondslaguitholling en winstverschuivingen. De problematiek van grondslaguitholling en winstverschuivingen in ontwikkelingslanden is in technisch opzicht niet wezenlijk anders dan de problematiek waar voornoemde landen mee worden geconfronteerd. Bovendien gaat het om landen met uiteenlopende economische structuur en ontwikkelingsniveau die in het BEPS-project actief zijn. Daarom zullen ook ontwikkelingslanden naar verwachting baat hebben bij de uitkomsten van het BEPS-project.

Bij het vinden van deze oplossingen wordt uitdrukkelijk ook een dialoog onderhouden met ontwikkelingslanden. Nederland heeft hier ook meerdere malen aandacht voor gevraagd bij de OESO en het stemt tot tevredenheid hoe de OESO hier inhoud aan geeft. Nog voordat de werkgroepen begonnen aan hun werk was in september 2013 een bijeenkomst georganiseerd waar een groot aantal ontwikkelingslanden bij betrokken was. Dit voorjaar zijn op instigatie van de OESO o.a. regionale bijeenkomsten gehouden, georganiseerd door o.a. het African Tax Administration Forum (ATAF) en de Latijns Amerikaanse evenknie CIAT. De directeur van het «Centre for Tax Policy and Administration» bij de OESO heeft in de BEPS Webcast van 24 mei nogmaals gezegd te gaan voor 100% betrokkenheid van alle landen, dus inclusief de ontwikkelingslanden.

Daarnaast heeft het VN Committee of Experts on International Cooperation in Tax Matters initiatieven genomen om ontwikkelingslanden bij het BEPS project te betrekken.4

Tot slot is er de problematiek van implementatie en uitvoering in ontwikkelingslanden. Ontwikkelingslanden zijn extra kwetsbaar door beperkte mankracht binnen belastingdiensten en het gebrek aan fiscaal-juridische opleidingen. Nederland zet daarom actief in op training van belastinginspecteurs en beleidsmedewerkers in ontwikkelingslanden. In het kader van het samenwerkingsverband tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Financiën ondersteunt Nederland diverse projecten financieel en met mankracht.

Vraag 5

Deelt u de conclusie dat het bedrijfsleven disproportioneel vertegenwoordigd wordt ten opzichte van het maatschappelijk middenveld in consultatierondes over country-by-country reporting?

Antwoord 5

Publieke consultatierondes zoals die recent bij de OESO inzake Transfer Pricing documentatie en country-by-country reporting staan open voor alle geïnteresseerde partijen. Of en in welke mate belanghebbende partijen daarvan gebruik willen maken is aan die partijen zelf. Wel leert de ervaring dat partijen die zelf geraakt worden door voorgestelde maatregelen vaker reageren.


X Noot
1

Business Among Friends: Why corporate tax dodgers are not yet losing sleep over global tax reform

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen nr. 1741, vergaderjaar 2013–2014

X Noot
3

IFZ2013–184M, Internationaal Belastingrecht. Verrekenprijzen, toepassing van het arm’s-lengthbeginsel en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations

Naar boven