Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat gemeenten in de biblebelt fors minder geld per jongere krijgen dan andere gemeenten (ingezonden 26 mei 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juli 2014)

Vraag 1

Kent u de berichten «Sterke sociale cohesie kost gemeenten in de biblebelt geld» en «Arm en zwak de dupe»?1 2

Antwoord 1

Ja, het bericht is mij bekend.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Kloppen de conclusies uit het onderzoek van Binnenlands Bestuur dat gemeenten in de biblebelt fors minder geld krijgen per jongere? Zo ja, waarom is daarvoor gekozen? Zo nee, waarom kloppen de conclusies niet?

Klopt het dat gemeenten in provincies die forse uitgaven doen aan jeugdzorg via het verdeelmodel straks ook meer te besteden hebben per jongere dan gemeenten in provincies die zuiniger waren? Zo ja, waarom is daarvoor gekozen?

Klopt de verwachting dat de gemeente Bunschoten maar 402 euro per jongere krijgt, terwijl het landelijk gemiddelde op 919 euro ligt en er bovendien gemeenten zijn die ruim 700 euro meer ontvangen per jongere? Zo nee, waarom niet?

Vindt u die verschillen niet te hoog? Waarom?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

In de bestuursafspraken 2011–2015 is vastgelegd dat we in 2015 het budget verdelen naar historisch gebruik van jeugdhulp. De komende jaren werken we toe naar een objectieve verdeling op basis van indicatoren die de behoefte aan jeugdhulp voorspellen. In de meicirculaire 2013 was al te zien dat sommige gemeenten veel minder jeugdzorg per kind verbruiken dan anderen. De in het artikel genoemde gemeenten in de Bible belt zijn daarbij overigens bij lange na niet de enige gemeenten. Alle gemeenten krijgen nu budget voor wat ze gebruiken, en dus de hoeveelheid geld die ze in 2015 nodig hebben. Niet meer en niet minder.

Vraag 6, 7 en 8

Is u bekend dat de gemeente Bunschoten samen met de kerkelijke diaconie veel heeft geïnvesteerd in een preventieve aanpak? Wat vindt u daarvan?

Hoe worden gemeenten als Bunschoten die de afgelopen jaren veel geld hebben geïnvesteerd in deze preventie in het verdeelmodel tegemoetgekomen?

Hoe worden gemeenten die op grond van jeugdzorg-gegevens uit het verleden relatief weinig middelen beschikbaar krijgen gecompenseerd als zij onverhoopt toch met een piek in de kosten te maken krijgen?

Antwoord 6, 7 en 8

Het voorbeeld van Bunschoten kan een aanwijzing zijn dat het inderdaad lukt om lagere kosten van jeugdhulp te realiseren door kinderen die het nodig hebben te helpen met lichtere vormen van zorg, bijvoorbeeld door er eerder bij te zijn, meerdere problemen in 1 keer aan te pakken en hun netwerk beter te betrekken.

Vanaf 2016 zal in toenemende mate met objectieve indicatoren die de behoefte aan jeugdhulp voorspellen een definitieve verdeling worden gemaakt. Hiervoor worden analyses gemaakt van de verklarende factoren voor de variatie in jeugdhulpgebruik per gemeente.

Gemeenten zullen risico’s op hoge jeugdhulpkosten zelf moeten opvangen door daar budget voor te reserveren of door risico’s te delen in regionale samenwerkingsverbanden.

Naar boven