Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretarissen van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat het eten van voedselbanken vaak onvoldoende is (ingezonden 28 mei 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 26 juni 2014)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Eten voedselbank vaak onvoldoende»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op het gestelde in het artikel dat ruim tweederde van de mensen die gebruik maken van de voedselbanken niet altijd genoeg of gezond te eten heeft?

Antwoord 2

Uiteraard moeten mensen genoeg en gezond eten. Zoals in de antwoorden op de vragen van de leden Dik-Faber en Schouten (ChristenUnie) van 25 maart 2014 (TK Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1852) is aangegeven, is het van belang dat mensen die een beroep doen op de voedselbank geholpen worden en dat de achterliggende problematiek wordt aangepakt. Een belangrijke rol is hierbij toebedeeld aan gemeenten. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het armoede- en schuldenbeleid en hebben middelen en voorzieningen, zoals bijzondere bijstand en schuldhulpverlening, tot hun beschikking om mensen te helpen financieel zelfredzaam te zijn.

Vraag 3

Wat is uw reactie op de conclusies van de onderzoekers dat de voedselonzekerheid bij voedselbankencliënten in Nederland drie keer hoger is dan bij voedselbankcliënten in het Verenigd Koninkrijk?2 Hoe verklaart u dit verschil?

Antwoord 3

Zoals de onderzoekers aangeven is het percentage mensen dat voedselonzekerheid ervaart in het Verenigd Koninkrijk (VK) gebaseerd op onderzoek onder de totale populatie van mensen met een laag inkomen, terwijl het onderzoek in Nederland zich richt op klanten van de voedselbanken. De populatie waar het onderzoek in het VK betrekking op heeft verschilt derhalve van de groep mensen waar het onderzoek in Nederland zich op richt. Het is aannemelijk dat voedselonzekerheid onder de gehele groep mensen met een laag inkomen afwijkt van de voedselonzekerheid onder de specifieke groep voedselbankencliënten.

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat in Nederland mensen onvoldoende goed en gezond eten hebben, terwijl er tegelijkertijd veel overtollig voedsel wordt weggegooid?

Wat is uw reactie op de kritiek dat land- en tuinbouwbedrijven onvoldoende overtollige producten beschikbaar stellen?

Antwoord 4 en 5

Het bedrijfsleven toont zeker bereidheid om daar waar overschotten ontstaan te zoeken naar mogelijkheden om deze te doneren aan voedselbanken. Dit gebeurt onder andere via de samenwerking tussen de Alliantie Verduurzaming Voedsel en Voedselbanken Nederland. Daarnaast heeft Voedselbanken Nederland rechtstreekse contacten met het bedrijfsleven, waaronder verschillende land- en tuinbouwbedrijven. Zoals eerder aangegeven (TK Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1852) is het tegengaan van voedselverspilling door voedsel beschikbaar te stellen aan voedselbanken niet eenvoudig. Dit heeft vooral te maken met het complexe proces van logistiek en het waarborgen van voedselveiligheid. Daarbij komt dat de werkwijze van de voedselbanken niet altijd past op de werkwijze/organisatie van bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van de logistieke organisatie, afspraken over distributie, aansprakelijkheid en (voedsel)veiligheid. Het is niet eenvoudig om deze werkwijzen snel met elkaar te verbinden en het vinden van duurzame oplossingen neemt de nodige tijd in beslag.

Vraag 6 en 7

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is rond de initiatieven die u hebt aangekondigd in de antwoorden op eerdere vragen?3

Kunt u aangeven hoe de gesprekken tussen u, de Alliantie Verduurzaming Voedsel en de voedselbanken verlopen?

Antwoord 6 en 7

De samenwerking met de Alliantie Verduurzaming Voedsel en Voedselbanken Nederland verloopt goed. Bij de overleggen zijn ambtenaren van mijn ministerie en van het Ministerie van SZW aanwezig. Momenteel bekijken de partijen op welke wijze de samenwerking verder geïntensiveerd kan worden en of, en op welke wijze het Rijk hier een bijdrage aan kan leveren. Tot slot spoor ik – net als de Staatssecretaris van SZW – waar mogelijk het bedrijfsleven en andere betrokken partijen aan om een bijdrage te leveren. Zo zal de Staatssecretaris van SZW in de eerstvolgende verzamelbrief gemeenten oproepen de samenwerking met de lokale voedselbanken te zoeken en zo nodig te versterken.

Vraag 8, 9 en 10

Heeft u zicht op de belemmeringen die het bedrijfsleven ervaart bij het doneren van voedsel aan de voedselbanken? Zo ja, kunt u aangeven om welke belemmeringen het gaat?

Welke mogelijkheden ziet u om deze belemmeringen weg te nemen en te zorgen dat er veel meer overtollig voedsel bij de voedselbanken terecht komt?

Kunt u aangeven of er al concrete projecten zijn gestart die de resultaten van de samenwerking tussen de voedselbanken en de Alliantie Verduurzaming Voedsel versnellen? Zo ja, hoe bent u betrokken bij deze projecten?

Antwoord 8, 9 en 10

De belemmeringen zitten, zoals aangegeven bij het antwoord op de vragen 4 en 5, vooral in het complexe proces van logistiek en het waarborgen van de voedselveiligheid. De Alliantie Verduurzaming Voedsel en medewerkers van mijn ministerie en het Ministerie van SZW staan paraat om de voedselbanken met expertise bij te staan in het vinden van creatieve oplossingen voor mogelijke belemmeringen.

Enkele voorbeelden van concrete acties die hebben plaatsgevonden:

  • Voedselbanken Nederland heeft, met input vanuit de Alliantie, een overzichtelijke factsheet opgesteld met informatie over haar werkwijze en manieren waarop bedrijven de voedselbanken kunnen ondersteunen;

  • Contactgegevens van leden van de Alliantie, die nog niet aan de voedselbanken leveren, zijn beschikbaar gesteld aan Voedselbanken Nederland. Deze bedrijven zijn vervolgens door Voedselbanken Nederland benaderd;

  • Daarnaast heeft Voedselbanken Nederland nauwe contacten met de NVWA. Zo is er onder andere een protocol voor donaties opgesteld en wordt er gewerkt aan het certificeren van voedselbanken op voedselveiligheid: 90 van de 150 voedselbanken hebben zich hiervoor inmiddels aangemeld;

  • Eind vorig jaar is een bijeenkomst georganiseerd over de borging van voedselveiligheid door Voedselbanken Nederland, met daarbij experts vanuit de voedselbanken, retail, industrie en de NVWA. Kennis en informatie werd onderling uitgewisseld en bedrijven werden geïnformeerd over de initiatieven die de voedselbanken op dit gebied ondernemen;

  • Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel heeft begin 2014 een bijeenkomst georganiseerd tussen haar leden en de Voedselbanken om bepaalde knelpunten te bespreken en te bekijken hoe vooral op logistiek gebied de samenwerking kan worden verbeterd. Binnen de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie is contact gelegd met het bestuurslid van Voedselbanken Nederland dat zich bezighoudt met logistiek, ten behoeve van kennisuitwisseling.

Lidl en Unilever werken structureel samen met Voedselbanken. Op 2 juni 2014 heeft Voedselbanken Nederland een nieuw contract gesloten met Friesland Campina. Naar verwachting volgen dit jaar nog enkele andere contracten met grote leveranciers.

Ook heb ik onderzoeksbudget vrijgemaakt om te verkennen hoe retourstromen uit bijvoorbeeld supermarkten nog meer beschikbaar gemaakt kunnen worden voor voedselbanken.

Tot slot heeft de Staatssecretaris van SZW richting Voedselbanken Nederland aangegeven dat zij bereid is projecten die de resultaten van de samenwerking versnellen, financieel te ondersteunen. Er is op dit moment nog geen concreet verzoek om financiële ondersteuning ontvangen.

Vraag 11

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van de uitvoering van de motie Dik-Faber over het fiscaal aantrekkelijk doneren van voedsel?4

Antwoord 11

Naar aanleiding van de motie is aan de voedselbanken gevraagd om de onduidelijkheden in kaart te brengen die zouden bestaan rondom de fiscale mogelijkheden bij het doneren van voedsel.

Op 19 juni jl. is een memo over een aantal fiscale zaken ontvangen van Voedselbanken Nederland. De voedselbanken en de koepel van de supermarkten (CBL) zullen op korte termijn worden uitgenodigd voor een gesprek op het Ministerie van Financiën, om de fiscale mogelijkheden rondom het doneren van voedsel te verduidelijken.


X Noot
2

Neter JE, Dijkstra SC, Visser M, et al. Food insecurity among Dutch food bank recipients: a crosssectional study. BMJ Open 2014;4:e004657. doi:10.1136/bmjopen-2013-004657

X Noot
3

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1852, m.n. vragen 9 en 11

X Noot
4

Kamerstuk 31 532 nr. 127

Naar boven