Vragen van het lid Agema (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over het bericht «Zorg: 81 miljoen aan open rekeningen» (ingezonden 16 mei
2014).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
19 juni 2014).
Vraag 1
Kent u het bericht «Zorg: 81 miljoen aan open rekeningen»?1
Vraag 2
Klopt het dat zorgkantoren nog 81 miljoen euro aan instellingen moeten betalen voor
geleverde zorg waar mensen wettelijk recht op hadden?
Antwoord 2
Nee dat is onjuist. In het contract tussen het zorgkantoor en de instelling is vastgelegd
op welke vergoeding de instelling recht heeft. Zogenaamde overproductie wordt niet
door het zorgkantoor vergoed.
Vraag 3
Vindt u dat de zorgkantoren deze nog openstaande rekeningen moeten betalen? Zo ja,
hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Er geen sprake van een openstaande rekening. Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven,
is de vergoeding aan de instelling begrensd door gemaakte afspraken en vindt er geen
aanvullende betaling plaats. Dit is ook vastgelegd in de beleidsregels van de NZa
en vormt een noodzakelijk instrument om de uitgaven te beheersen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) nooit kan zeggen dat overproductie
voor eigen rekening is, «eigen schuld dikke bult», daar het hier gaat om een verzekerd
recht op zorg? Zo nee, hoe gaat u er voor zorgen dat zorginstellingen de overproductie
alsnog uitbetaald krijgen?
Antwoord 4
Ik deel deze mening niet. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 is juist vooraf
in de beleidsregels van de NZa opgenomen dat overproductie niet wordt vergoed. Er
is dan ook geen aanleiding om alsnog tot vergoeding over te gaan. Dat staat los van
het verzekerd recht op zorg van individuele burgers. Die staat buiten kijf.
Vraag 5
Klopt het dat er geld overblijft door onderproductie? Zo ja, om hoeveel geld gaat
het, en belanden deze AWBZ-gelden op de planken van de zorgverzekeraars?
Antwoord 5
Het is juist dat er bij zorg in natura sprake is geweest van lagere uitgaven dan verwacht.
Daar tegenover staan juist hogere uitgaven in het kader van de kapitaallasten. Per
saldo zijn er geen AWBZ-gelden onbenut gebleven.
Vraag 6
Hoe gaat u voorkomen dat instellingen straks wel gaan zeggen: «jammer dan, we helpen
u niet meer want het geld is op», omdat de zorgkantoren de extra zorg niet uitbetalen?
Antwoord 6
Binnen de contracteerruimte, ook binnen de regio van het zorgkantoor, is er voldoende
ruimte om aan de totale geïndiceerde zorgvraag te voldoen. Dit valt onder meer af
te leiden uit het beperkte aantal cliënten op de wachtlijst die door het Zorginstituut
wordt gepubliceerd op www.zorgregistratie.nl. Het zorgkantoor koopt bij instellingen de zorg via de contracten in. De zorgkantoren
dienen bij hun inkoopbeleid rekening te houden met de voorkeuren van cliënten. Deze
voorkeur voor een aanbieder of locatie is belangrijk.
De voorkeuren en vraag van cliënten en het aanbod van zorg zullen nooit helemaal aansluiten.
Het kan dus voorkomen dat een cliënt (tijdelijk) niet bij de instellingen van zijn/haar
voorkeur terecht kan of dat een zorgkantoor zorg en ondersteuning levert die uitgaat
boven het afgesloten contract en daarom niet wordt vergoed.
Het is de taak van het zorgkantoor om, met zijn contracteerbeleid en eventuele herschikkingen
in de contracten, voorkeuren van cliënten en aanbod van zorg en ondersteuning bij
elkaar te brengen.
Vraag 7
Hoeveel AWBZ-geld belandt er op de planken van de zorgverzekeraars door het zuinige
inkoopbeleid van de zorgkantoren?
Antwoord 7
Zoals bij het antwoord op vraag 5 is aangegeven, zijn er in 2013 geen AWBZ-middelen
onbenut gebleven. Mocht dit wel voorkomen, dat blijft dit geld niet achter bij de
zorgverzekeraars, maar vloeien de middelen terug naar het AWBZ-fonds.
X Noot
1BN de Stem, 15 mei 2014