Vragen van de leden Schouw (D66) en Van Raak (SP) aan de Ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over het bericht dat de
marechaussee niet wilde dat Brenno de Winter over NSS-top schreef (ingezonden 4 juni
2014).
Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 17 juni 2014).
Vraag 1
Kent u het bericht «Marechaussee wilde niet dat Brenno de Winter over NSS-top schreef»
op The Post Online?1
Vraag 2, 3 en 4
Met welk doel worden bezigheden van journalisten in de publieke ruimte door politieagenten
geobserveerd en vervolgens geregistreerd?
Op welke grondslag vindt registratie van bezigheden van journalisten plaats?
Hoe rechtvaardigt u de inbreuk op de persvrijheid die ontstaat bij registratie van
bezigheden van journalisten in de publieke ruimte?
Antwoord 2, 3 en 4
Ik vind het belangrijk om hier te benadrukken dat de overheid in het algemeen en in
dit geval de politie in het bijzonder op geen enkele wijze journalisten een strobreed
in de weg mogen leggen om onderzoek te doen en daarover te schrijven. Een kritisch
pers is van grote waarde in een democratische rechtsstaat.
Het is dan ook geen beleid bij de politie om journalisten in de publieke ruimte te
observeren en te registreren. Dit laat onverlet dat het binnen de legitieme taakuitvoering
van de politie valt dat opvallende gedragingen van een persoon waargenomen worden
en dat van die waarneming verslag wordt gedaan in de daarvoor bestemde systemen van
in dit geval de politie. De grondslag hiervoor ligt in de Politiewet 2012 en voor
wat betreft de grondslag waarop en de zorgvuldigheid waarmee deze gegevens worden
geregistreerd, in de Wet Politiegegevens.
De persvrijheid is daarbij op geen enkele wijze in het geding.
De bescherming van overheidsinformatie tegen ongeoorloofde toegang en gebruik, is
een taak van deze uitvoerende diensten.
In het geval van onderzoeksjournalisten zoals de heer De Winter is bekend dat zij
het als hun taak zien om bijvoorbeeld de veiligheidsmaatregelen van de overheid op
hun effectiviteit te testen. Ik vind het te billijken dat de betrokken uitvoerende
diensten zich in een dergelijk geval hier bewust van zijn en dat zij het scenario
van penetratie van veiligheidsmaatregelen als gevolg hiervan overwegen en dit risico
proberen te beheersen.
Vraag 5
Ten aanzien van hoeveel journalisten zijn de afgelopen jaren dergelijke registraties
gedaan?
Antwoord 5
Het zijn van journalist is geen zelfstandige grond voor eventueel optreden door de
politie. Er wordt mitsdien geen afzonderlijke registratie van bijgehouden.
Vraag 6
Loopt eenieder die op een bankje in de buurt van een overheidspand op zijn of haar
laptop zit te werken het risico geregistreerd te worden voor het geval dat hij of
zij een onderzoeksjournalist zou zijn?
Antwoord 6
Nee, het zelfstandige feit dat een persoon op een laptop werkt in de buurt van een
overheidspand, of dat iemand mogelijk onderzoeksjournalist is, is geen reden om deze
persoon te registeren.
Vraag 7
Waarom was het nodig om, zoals in informatie aan de heer De Winter is meegedeeld,
juist ten aanzien van de NSS de mogelijkheid om onderzoeksjournalistiek uit te voeren
te beperken, en op welke rechtsgrond rust die beslissing?
Antwoord 7
Er zijn in het kader van de NSS geen maatregelen genomen om onderzoeksjournalistiek
te beperken.
Vraag 8
Waarom vond de beveiliger van de Dienst Bewaken & Beveiligen die het pand aan de Noordwal
(Den Haag) verliet het nodig de aanwezigheid van de heer De Winter op 13 januari 2014
te registeren, terwijl de dia met aandachtsvestiging geldig was vanaf 18 januari 2014,
en geldig in de publieke ruimte in plaats van bij de ingang van het pand?
Antwoord 8
Het past binnen de taakuitvoering van de dienst Bewaken en Beveiligen om extra alert
te zijn. Dit, om voor de hand liggende redenen, te meer in de omgeving waar ze te
werk zijn gesteld.