Vragen van de leden Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Veiligheid en Justitie over de bouw van de grootste moskee van Nederland (ingezonden 16 september 2013).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 14 oktober 2013).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Een moskee voor de hele buurt»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven op welke manier deze moskee is gefinancierd en wie de salarissen en/of vergoedingen van bestuur en imam(s) zal betalen?

Antwoord 2

Ik beschik in het algemeen niet over informatie over de financiering van moskeeën of gebedshuizen en/of de bestuurders daarvan.

Uit navraag bij het bestuur van de Ulu Moskee en de gemeente Utrecht is mij gebleken dat de bouw van de moskee gefinancierd is door giften. Deze giften kwamen zowel van de Turkse gemeenschap in Nederland, als van die in Duitsland en België. Deze giften werden in moskeeën na het vrijdagsgebed verzameld. Ook hebben verschillende ondernemers een financiële bijdrage geleverd.

Het bestuur van de Ulu moskee geeft aan dat de bestuursleden van de moskee geen salaris ontvangen en dat zij dus op vrijwillige basis lid zijn van het bestuur van de moskee. De imam van de Ulu moskee wordt betaald door de Islamitische Stichting Nederland (ISN). Ook is het pand in het bezit van ISN.

Vraag 3 en 4

Wat doet u met de wens van de meerderheid van de Nederlandse bevolking die vindt dat er een stop moet komen op de bouw van nieuwe moskeeën?

Welke maatregelen gaat u treffen om de bouw van deze monstermoskee onmiddellijk te stoppen?

Antwoord 3 & 4

In Nederland bestaat het recht op vrijheid van godsdienst. Volgens artikel 6 van de grondwet heeft iedereen het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De bouw van nieuwe moskeeën is in Nederland dus toegestaan, op voorwaarde dat de Nederlandse regels en wetten niet worden overtreden.

Sluiting van een instelling is mogelijk als dit voor openbare orde noodzakelijk is, onder de voorwaarde gesteld in artikel 2:20, eerste lid, BW. Het sluiten van een gebouw als zodanig is mogelijk als er sprake is van niet-naleving van brand- en veiligheidsvoorschriften of van drugshandel.

Evenwel roep ik moskeeën en gebedshuizen op openheid te verschaffen over hun financiering. Een dergelijke transparantie is voor een open democratische samenleving als de onze, van groot belang.


X Noot
1

Volkskrant, 13 september 2013

Naar boven