Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over gevolgen van de cultuurbezuinigingen (ingezonden 24 september 2013).

Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 14 oktober 2013).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Elf podiumgroepen stoppen», waaruit blijkt dat door cultuurbezuinigingen circa tien procent van de gezelschappen is gestopt en dat bij 39 groepen mensen zijn ontslagen?1

Antwoord 1

Het NRC heeft instellingen die in de periode 2009–2012 onder andere werden gesubsidieerd door het Fonds Podiumkunsten een aantal vragen gesteld over de gevolgen van de teruggang in subsidie voor hun gezelschap. Het artikel schetst een beeld van de gevolgen van de crisis en bezuinigingen door de overheden. Dat heeft, hoewel noodzakelijk, soms pijnlijke gevolgen. Tegelijkertijd laat het artikel zien dat veel instellingen met minder of geen subsidie toch ook kansen zien. Bijvoorbeeld op het gebied van samenwerking.

Vraag 2

Hoe oordeelt u over het feit dat voor verschillende instellingen – ondanks een positief advies van het Fonds Podiumkunsten – subsidie uitbleef vanwege een tekort aan middelen?

Antwoord 2

In tijden van bezuinigingen heeft het Fonds Podiumkunsten ervoor gekozen scherpe keuzes te maken en geen kaasschaaf toe te passen om ervoor te waken dat de instellingen die subsidie krijgen ook budget hebben om echt wat te doen.

Vraag 3

Erkent u dat sponsors en andere particuliere giften het gat dat is geslagen door de bezuinigingen niet (zullen) opvullen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Zoals ook blijkt uit het artikel zijn er ook instellingen die succesvol zijn geweest in het zoeken en vinden van nieuwe sponsoren. Wat over het algemeen precies de kansen zijn voor het vinden van nieuwe sponsoren is nog onduidelijk en zal op de langere termijn moeten blijken.

Vraag 4

Erkent u dat door de bezuinigingen steeds meer personeel óf ontslagen wordt óf steeds vaker als freelancer wordt aangesteld? Deelt u de mening dat het slecht is voor de continuïteit als er steeds meer freelancers werkzaam zijn in de cultuursector?

Antwoord 4

Ik zie die ontwikkeling, maar constateer dat eenzelfde ontwikkeling ook speelt in andere sectoren. Bij mij zijn nog geen signalen binnen gekomen dat de continuïteit in de cultuursector hierdoor gevaar loopt.

Vraag 5

Deelt u de mening dat sprake is van een proces van verschraling, als gezelschappen minder nieuwe producties maken, meer herhalingen spelen en het aanbod steeds meer richten op de middelmaat?

Antwoord 5

Het in reprise nemen van succesvolle producties vind ik een goede zaak, zowel in termen van publieksbereik als zakelijk succes. Verder is het van belang de ontwikkelingen van veranderend type aanbod dat op de podia staat te onderzoeken en te volgen, zoals dat ook in het verleden gedaan is. Zo heeft de Raad voor Cultuur een aantal jaar geleden gesignaleerd dat er sprake was van overaanbod. Dit heeft geleid tot veranderingen in de regelingen van het Fonds Podiumkunsten.

Vraag 6

Is dit het cultuurbeleid dat u voor ogen heeft, aangezien u akkoord gaat met de richting die uw voorganger heeft ingezet?

Antwoord 6

In mijn beleid focus ik op thema’s die in het hart van het cultuurbeleid staan. Dit zijn cultuuronderwijs, talentontwikkeling, creatieve industrie en digitalisering. Ik heb u in mijn visiebrief uitgebreid bericht over de richting die ik op wil met deze thema’s.

Vraag 7

Is het waar dat gemeenten in 2013 3,7% minder aan cultuur uitgeven dan in 2012?2

Antwoord 7

Het CBS heeft inderdaad berekend dat gemeenten gezamenlijk bijna 3,7% minder dan in 2012 uitgeven aan kunst en cultuur. Het bedrag dat besteed wordt per inwoner neemt af van 103 euro tot 98 euro.

Het CBS heeft de netto-uitgaven in kaart gebracht. Dit zijn de lasten die overblijven na aftrek van de baten (saldo) en die de gemeenten uit de algemene middelen moeten financieren.

Tot het terrein van kunst en cultuur rekent het CBS de volgende activiteiten (functies):

  • openbaar bibliotheekwerk;

  • vormings- en ontwikkelingswerk;

  • kunst;

  • oudheidkunde/musea.

Vraag 8

Deelt u de mening dat de gemeentelijke bezuinigingen op cultuur verder kunnen toenemen als gevolg van de decentralisering?

Antwoord 8

Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting en de verdeling van de middelen over verschillende onderwerpen, waaronder cultuur. Daarnaast denk ik dat steden het belang van cultuur voor de stad, zowel economisch als sociaal sterk zullen laten meewegen in hun besluitvorming.

Vraag 9

Hoe ver mag het proces van vermarkting en verschraling doorgaan in de cultuursector, voordat u op de rem gaat staan?

Antwoord 9

Ik ben niet van mening dat er een proces van vermarkting en verschraling gaande is. Ik volg de ontwikkelingen in de cultuursector op de voet en zal dat ook blijven doen.

Naar boven