Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over een angstcultuur bij de Nationale Politie (ingezonden 27 september 2013).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 14 oktober 2013)

Vraag 1

Kent u het bericht «Bonden hekelen «angstcultuur» bij politie»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 6

Is het waar dat er bij de politie een angstcultuur is ontstaan doordat politiemensen die zich uitspreken over misstanden worden aangepakt? Zo ja, kunt u nader ingaan op de aard en de omvang van die angstcultuur? Zo nee, wat is er precies niet waar?

Bestaat er binnen de cultuur en structuur van de Nationale Politie voldoende ruimte om misstanden te kunnen melden? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom bestaat die cultuur of structuur niet?

Over welke mogelijkheden om misstanden binnen de eigen organisatie te melden beschikken politiemensen? Bestaat er een mogelijkheid voor «klokkenluiders» om zich te melden?

Herkent u het in het bericht genoemde signaal dat steeds meer vakbondsleden te horen krijgen dat ze over knelpunten geen contact mogen opnemen met de vakbonden en medezeggenschapsorganen? Zo ja, waaruit bestaan de bij u bekende signalen en deelt u de mening dat politiemensen die al dan niet vermeende misstanden willen melden dit in vrijheid moeten kunnen doen?

Antwoord 2, 3, 4 en 6

Ik herken het geschetste beeld van de voorzitters van de vakbonden niet. De politie is een professionele organisatie waarin ruimte voor medewerkers is om eventuele klachten en problemen te uiten. Signaleert een medewerker knelpunten, dan ligt het in de rede dat in eerste instantie de eigen leidinggevende wordt aangesproken.

Zou een medewerker het gevoel hebben niet bij zijn of haar leidinggevende terecht te kunnen, dan kan de medewerker zich wenden tot vertrouwenspersonen binnen hun eigen organisatieonderdeel. Er is een landelijke procedure en landelijk meldpunt ingericht voor het melden van knelpunten. Hiermee wordt beoogd de toegankelijkheid te vergroten en is geborgd dat knelpunten veilig kunnen worden gemeld. Ook kunnen medewerkers terecht bij medezeggenschap. Het staat medewerkers verder vrij om zich te verenigen in een vakbond en de activiteiten die daarbij horen te verrichten.

Gaat het om het melden van een vermoeden van een misstand, dan is het Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie van toepassing. De Onderzoeksraad Integriteit Overheid (OIO) is dan het onafhankelijk onderzoeksorgaan dat de melding van integriteitsschending nader onderzoekt. Wordt de in dit besluit vastgelegde procedure gevolgd, dan kan een medewerker geen nadelige rechtspositionele gevolgen ondervinden van zijn melding.

Vraag 5

Is het waar dat er de afgelopen maanden steeds meer disciplinaire onderzoeken naar politiemensen worden ingesteld? Zo ja, hoeveel onderzoeken betreft dit, wat is de aard van die onderzoeken en wat is de oorzaak van het feit dat die onderzoeken nodig zijn? Zo nee, wat is er niet waar aan het gestelde?

Antwoord 5

Binnen de politie worden drie vormen van intern onderzoek gedaan: oriënterende, strafrechtelijke en disciplinaire onderzoeken. Het totaal van deze onderzoeken bedraagt de afgelopen jaren:

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

20131

1.393

1.498

1.451

1.247

1.304

1.517

1.347

1.190

X Noot
1

Tot en met 30 september 2013.

Het aantal interne onderzoeken in 2013 tot op heden, beweegt zich daarmee binnen de bandbreedte van de afgelopen jaren.

Vraag 7

Bestaat er een intern schrijven van de korpschef van de Nationale Politie waarin deze heeft laten weten dat er een grens zit aan het delen van informatie met de bonden en medezeggenschapsorganen? Zo ja, wat is de reden en de inhoud van dit schrijven?

Antwoord 7

De korpschef is naar aanleiding van berichtgeving in de media over een intern onderzoek naar een medewerker van de Politieacademie, ingegaan op het benaderen van medezeggenschap of bonden, op het intranet van de politie: «Er kan geen enkele twijfel over zijn dat ik sta voor een open en transparante politieorganisatie. Iedereen is daarin vrij om naar bevinden contacten te onderhouden. Wel vind ik het normaal dat collega’s eventuele klachten en problemen op de eerste plaats met hun leidinggevende bespreken. Als dit geen oplossing biedt of tot incidenten leidt, maar ook bij het schenden van gemaakte afspraken kan iedere medewerker vertrouwenspersonen, medezeggenschap of bonden benaderen. Dat recht hebben en houden wij allemaal.»

Tevens heeft de korpschef benadrukt dat medewerkers zich bewust dienen te zijn van de grenzen: «Het staat politiemedewerkers nu eenmaal niet vrij om alles met elkaar of met derden te communiceren. Het delen van vertrouwelijke stukken, staatsgeheimen of teksten die nog in bewerking zijn, is eenvoudigweg niet toegestaan. Ook niet richting medezeggenschap of politiebonden. Als de verdenking rijst dat collega’s zich daaraan schuldig maken, toetsen wij de feiten grondig en zorgvuldig. Dat geldt zonder aanzien des persoons voor alle politiemedewerkers.»

Ik onderschrijf deze opstelling van de korpschef. De korpschef neemt met zijn bericht over de (wettelijke) spelregels op dit gebied niet alleen de politieorganisatie als geheel serieus, maar ook iedere individuele medewerker die twijfelt over wat hij wel of niet kan delen met de buitenwereld.

Vraag 8

Waren u al eerder signalen bekend over politiemensen die zich niet durven uit te spreken over misstanden bij de Nationale Politie? Zo ja, waar bestonden die signalen uit en wat heeft u hiermee gedaan?

Antwoord 8

Nee.

Vraag 9

Deelt u de mening dat, zelfs al zou er naar uw mening geen sprake zijn van misstanden of van een angstcultuur, het feit dat de vakbonden dit signaal afgeven op zich al meer dan voldoende reden is om dit signaal serieus te nemen? Zo ja, wilt u hierover dan zo spoedig mogelijk met de bonden in overleg treden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Voor mij is belangrijk dat de politie een veilige omgeving biedt voor alle medewerkers. Als er signalen zijn dat dit niet het geval is, dan neem ik die serieus en ga ik daarover in gesprek met de aandragers van die signalen.

Naar boven