Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister-President over zijn uitspraken en zijn antwoorden op vragen over de rol van de Minister van Veiligheid en Justitie en de scheiding van machten (ingezonden 20 mei 2014).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 12 juni 2014).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over de rol van de Minister van Veiligheid en Justitie bij lopende onderzoeken van het Openbaar Ministerie?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 t/m 6

Is het waar dat de opmerking van de Minister van de Veiligheid en Justitie «Het was niks, het is niks en het wordt niks» betrekking had op een lopend onderzoek van het Openbaar Ministerie? Is het eveneens waar dat u, hiernaar gevraagd, heeft aangegeven dat u deze opmerking niet te ver vond gaan?

Deelt u de mening dat het onwenselijk is als een bewindspersoon vooruitloopt op de mogelijke uitkomsten van een nog lopend onderzoek van het Openbaar Ministerie? Deelt u eveneens de mening dat ook de Minister van Veiligheid en Justitie zich niet op deze manier inhoudelijk zou behoren te mengen in een onderzoek van het Openbaar Ministerie? Zo niet, waarom niet? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?

Erkent u dat de Minister van Veiligheid en Justitie weliswaar politiek verantwoordelijk is voor het Openbaar Ministerie, maar dat dit niet inhoudt dat deze een inhoudelijk oordeel zou mogen geven over een lopend onderzoek, of dat vooruitgelopen kan worden op de eventuele uitkomsten van dat onderzoek? Zo niet, waarom niet? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?

Deelt u de mening dat de een Minister van Veiligheid en Justitie met betrekking tot een lopend strafrechtelijk onderzoek beter niet kan zeggen «het wordt niks», omdat daarmee de suggestie wordt gewekt dat hij de uitkomsten van dat onderzoek reeds kent?

Kunt u nogmaals proberen uit te leggen wat u nu precies bedoelde met uw opmerking: «Hij (de Minister van Veiligheid en Justitie) is als baas van het OM het geitenpad, het bruggetje tussen die twee bereiken, en is ruimer gerechtigd er iets over te zeggen dan andere politici»?

Antwoord 2 t/m 6

Voor de beantwoording van de vragen zij verwezen naar Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1919


X Noot
1

Aanhangsel van Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1919

Naar boven