Vragen van het lid Van Veen (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over het artikel «Geld nodig voor oorlogsgraven» (ingezonden 16 mei 2014).
Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
10 juni 2014)
Vraag 1
Kent u het artikel «Geld nodig voor oorlogsgraven»?1
Antwoord 1
Ja. Ik ben blij te lezen dat de Oorlogsgravenstichting het vinden van externe financiers
op de agenda heeft gezet. Dat is conform de afspraken die we hebben gemaakt.
Vraag 2
In hoeverre is het waar dat de kosten voor het onderhoud van oorlogsgraven steeds
hoger worden? Wat zijn daarvan de oorzaken?
Antwoord 2
De kosten van het onderhoud zijn onderhevig aan alle prijsstijgingen voor materialen
en personele kosten. Daarnaast bevinden ca 75% van de oorlogsgraven zich in het buitenland
waardoor het onderhoud van vele valuta koersen afhankelijk is. De kosten van het lokale
Indonesische personeel stijgt c.f. de door het Ministerie van Buitenlandse zaken gehanteerde
norm voor haar lokale personeel.
Vraag 3
Hoe is het gesteld met het eigen vermogen van de Oorlogsgravenstichting? Is het waar
dat er bijna geen eigen vermogen meer is? Zo ja, wat zijn daarvan de oorzaken?
Antwoord 3
Bij de evaluatie van de «Regeling subsidiëring Oorlogsgravenstichting» in 2010 is
besloten om het uitgangspunt dat de Oorlogsgravenstichting financieel zelfstandig
zou worden los te laten. Daarmee is ook in wederzijdse overeenstemming besloten om
het eigen vermogen terug te brengen tot het nodige weerstandsvermogen van € 1,3 miljoen.
De Oorlogsgravenstichting had eind 2013 een eigen vermogen van € 0,7 miljoen en verwacht
in 2016 het vermogen weer op niveau te hebben.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de zorgen van de Oorlogsgravenstichting over de financiering en het
onderhoud van de oorlogsgraven?
Antwoord 4
Ik heb meerdere malen serieus gekeken naar de financiële situatie van de Oorlogsgraven-stichting.
Naar aanleiding daarvan heb ik in december 2012 (met het Ministerie van Defensie)
besloten om de subsidie incidenteel te verhogen met € 1,93 miljoen. Daarnaast heb
ik medio 2013 besloten om de subsidie structureel met bijna € 0,5 miljoen te verhogen.
Bij deze laatste verhoging heeft de Oorlogsgravenstichting aangegeven dat zij hiermee
het werk verantwoord kan voortzetten.
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen voor de oorlogsgraven als de Oorlogsgravenstichting onvoldoende
externe geldschieters weet te vinden, terwijl de kosten voor het onderhoud van de
graven lijken toe nemen? In hoeverre lukt het de Oorlogsgravenstichting om externe
geldschieters te vinden?
Antwoord 5
De kerntaak van de Oorlogsgravenstichting, het onderhoud van het oorlogsgraf waar
ook ter wereld, welke een overheidstaak is, wordt volledig gedekt door de subsidie.
Voor extra uitgaven is de Oorlogsgravenstichting op zoek naar andere inkomsten dan
de subsidiegelden. Een deel van de incidentele subsidie van eind 2012 was bedoeld
om hiervoor initiatieven te ontplooien. Uit een haalbaarheidsstudie die de Oorlogsgravenstichting
heeft laten doen blijkt dat er zeker mogelijkheden zijn om extra middelen aan te trekken.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onderhoud van graven van in oorlogen of conflicten omgekomen
soldaten, gelet op hun belangrijke rol in de geschiedenis, een langdurige verantwoordelijkheid
van de overheid is, ook als daar meer financiële middelen van de overheid voor nodig
zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe vult u die verantwoordelijkheid in?
Antwoord 6
Zie de antwoorden op vraag 4 en 5.
Vraag 7
In hoeverre is het mogelijk om een scheiding aan te brengen tussen de exploitatie
van herdenkingscentra, en het onderhoud en realiseren van graven door de Oorlogsgravenstichting?
Bent u bereid om deze mogelijkheid te bezien en eventueel aan de realisatie daarvan
mee te werken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 7
De exploitatie van de herdenkingscentra is een verantwoordelijkheid van de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de exploitatie van de oorlogsgraven is een
verantwoordelijkheid van mijn departement. De gewenste scheiding is daarmee reeds
gerealiseerd.
X Noot
1«Geld nodig voor oorlogsgraven», De Gelderlander, 5 mei 2014.