Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over de evaluatie accijnsverhoging (ingezonden 23 mei 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 3 juni 2014).

Vraag 1

Herinnert u zich nog de toezegging die u in het debat op 17 april 2014 in de Tweede Kamer deed: «De organisaties die namens de pomphouders spreken, heb ik al aan tafel gehad. Ik heb er geen enkel probleem mee om die ook bij de nadere evaluatie aan tafel te hebben. Het wordt geen groepswerk. Het departement is er verantwoordelijk voor dat dit in orde komt. Het is dus ook aan ons om de evaluatie op te leveren, maar uiteraard houden wij contact met de organisaties, ook om te checken of dingen over het hoofd zijn gezien en of fouten zijn gemaakt.»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 en 3

Welke organisaties heeft u om inpunt gevraagd sinds 17 april en welke organisaties hebben input geleverd en wanneer zijn zij daartoe in staat gesteld?

Op welke wijze heeft u contact gehouden met welke organisaties?

Antwoord 2 en 3

Het onderzoek is gebaseerd op gegevens van oliemaatschappijen, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Belastingdienst. Met BOVAG is contact geweest over methodologische aspecten die een rol spelen bij het vertalen van onderzoeksgegevens naar het landelijk beeld.

Vraag 4

Kunt u de reactie op de brief die BOVAG en NOVE u op 2 mei 2014 gestuurd hebben over de evaluatie van de accijnsverhoging aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 4

In die brief uitte BOVAG twijfels over de door Financiën gebruikte bronnen. Er is voor gekozen om eerst de evaluatie af te ronden en op basis daarvan te reageren op die twijfels. De brief van BOVAG van 2 mei 2014 is dan ook niet beantwoord. Uit mijn brief over de evaluatie van de brandstofaccijns die ik op 28 mei aan uw Kamer heb gezonden moge blijken dat ik de door BOVAG geuite twijfels ook na de afronding van het onderzoek niet deel. Ik heb inmiddels BOVAG laten uitnodigen om over deze twijfels in gesprek te gaan.

Vraag 5

Kunt u reageren op de stelling van de BOVAG dat de cijfers van het CBS over de afzet motorbrandstoffen regelmatig achteraf naar beneden moeten worden bijgesteld?

Antwoord 5

Het CBS heeft de voorlopige uitkomsten over 2013 tussentijds herzien in verband met het verwerken van nieuw aangeleverd basismateriaal. Recent heeft het CBS op eigen initiatief het voorlopige cijfer voor de afzet van diesel in liters voor de maand februari herzien, nadat was gebleken dat er een omrekenfout was gemaakt. De voorlopige cijfers voor de afzet in miljoen kilogram en in petajoule waren wel juist in de tabel opgenomen. Het CBS maakt altijd eerst voorlopige cijfers bekend die later definitief worden. Gewoonlijk zijn de verschillen tussen voorlopige cijfers en definitieve cijfers gering.

Vraag 6

Op welke wijze worden de cijfers van het CBS bij het gebruik daarvan voor de evaluatie van de accijnsverhoging gecorrigeerd voor het afschaffen van de rode diesel? Welke andere correcties worden toegepast op de cijfers?

Antwoord 6

Ten behoeve van de evaluatie van de accijnsverhoging is gebruik gemaakt van de CBS-cijfers over de afzet van diesel naar het wegverkeer. Rode diesel is nooit door het wegverkeer gebruikt; correctie voor de afschaffing daarvan is dus niet aan de orde. Er worden geen andere correcties op de cijfers toegepast.

Vraag 7

Van welke oliemaatschappijen worden de data gebruikt voor de evaluatie van de accijnsverhoging?

Antwoord 7

Aan het onderzoek heeft een aantal oliemaatschappijen meegewerkt. Deze maatschappijen hebben op vertrouwelijke basis gegevens aan Financiën ter beschikking gesteld.

Vraag 8

Op welke wijze worden aparte cijfers over de grensstreek verzameld?

Antwoord 8

Per individueel tankstation is door de oliemaatschappijen de volgende informatie beschikbaar gesteld:

  • De afstandscategorie van het tankstation op basis van afstandscategorieën tot de grens. Daarbij zijn 7 klasses onderscheiden: de stations op meer dan 30 km van de Duitse en Belgische grens, 0–10 km, 10 tot 20 km, 20–30 km tot de Belgische en 0–10 km, 10 tot 20 km, 20–30 km tot de Duitse grens

  • Typering van het tankstation, waardoor bekend is of het om een snelweg-station gaat of om een station dat niet aan de snelweg ligt;

  • Het aantal door de oliemaatschappij aan het tankstation geleverde liters benzine, diesel en LPG per maand sinds januari 2011.

Vraag 9

Kunt u de antwoorden op deze vragen samen met de evaluatie van de brandstofaccijns aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 9

Deze antwoorden zijn zo spoedig mogelijk na de toezending van de brief over de evaluatie van de accijnsverhoging op diesel en LPG aan uw Kamer verzonden.

Vraag 10

Bent u er eindelijk van overtuigd dat de verhoging van de accijnzen op brandstof geleid heeft tot grote grenseffecten en dat het originele model van de regering dat uitging van nul grenseffecten van een accijnsverhoging een beetje dom was.

Antwoord 10

Zoals ik ook in mijn brief over de evaluatie van de accijnsverhoging op diesel en LPG heb gemeld, geven de uitkomsten over het eerste kwartaal 2014 het kabinet geen aanleiding om maatregelen te treffen. Er is een aanzienlijke extra opbrengst gerealiseerd en de effecten in de directe grensstreek tot 10 kilometer van de grens lopen niet significant uit de pas met een meerjarige trend van teruglopende verkopen. De geconstateerde grenseffecten lijken slechts ten dele het gevolg van de recente accijnsverhoging.


X Noot
1

Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, nr. 77

Naar boven