Vragen van de leden Lodders en Visser (beiden VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Boeren en waterschappen koppelen grondgebruik aan waterbeheer» (ingezonden 16 april 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 27 mei 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 1952.

Vraag 1

Kent u het bericht «Boeren en waterschappen koppelen grondgebruik aan waterbeheer»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat boeren en waterschappen dit jaar in dertig nieuwe gebieden met projecten starten waarbij het grondgebruik en het waterbeheer op elkaar worden afgestemd en dat deze projecten voortkomen uit de afspraken die overheden en de agrarische sector vorig jaar hebben gemaakt in het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer? Zo ja, kunt u de inhoud van deze projecten nader toelichten?

Antwoord 2

Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is een initiatief van LTO Nederland. LTO werkt hierin samen met de waterschappen. De Ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu, alsmede het IPO, zijn betrokken vanuit een begeleidende, en waar mogelijk faciliterende rol. LTO zet zich in voor het starten van dertig gebiedsprojecten in gebieden waar een specifiek probleem geïdentificeerd is met waterkwaliteit of waterkwantiteit. De inhoud van de projecten varieert van sanering van erfafspoeling tot waterbesparing. In het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer wordt hier nader over gecommuniceerd. Zo hebben LTO en de Unie van Waterschappen in dit kader op 27 maart 2014 een goed bezochte bijeenkomst voor LTO- en waterschapsbestuurders georganiseerd.

Vraag 3

Kunt u de looptijd, doelstellingen en verantwoordelijkheden van de deelnemers binnen dit programma toelichten en aangeven hoe de financiële verdeling tussen de verschillende deelnemers eruit ziet?

Antwoord 3

Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2. De verantwoordelijkheid voor organisatie en financiën ligt bij LTO. Gebiedsprojecten uit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer komen mogelijk in aanmerking voor ondersteuning vanuit het derde Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP-3).

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat er een stapeling aan regelgeving plaatsvindt voor de agrarische sector aangezien zij zowel vanuit het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, als het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en de tweede nota Duurzame Gewasbescherming allerlei maatregelen moeten nemen om verontreiniging van water tegen te gaan? Zo ja, bent u bereid om de maatregelen uit deze plannen naast elkaar te leggen en te kijken waar mogelijk (dubbele) regelgeving geschrapt kan worden? Zo nee, kunt u dan aangeven wie monitort dat er niet naast elkaar gewerkt gaat worden?

Antwoord 4

Ik voorzie niet dat dit leidt tot een stapeling van regelgeving. Uit het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn en de tweede nota Duurzame Gewasbescherming vloeien verplichte maatregelen voor boeren voort. Deze maatregelen leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de waterkwaliteit, maar voldoen niet in alle locatie- of regiospecifieke omstandigheden voor de realisatie van doelen in grond- en oppervlaktewater. Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer richt zich op maatwerkoplossingen in die situaties en biedt met deze gebiedsspecifieke aanpak van wateropgaven een kans om te komen tot kosteneffectieve maatregelenpakketten. Het bedrijfsleven grijpt hiermee de kans om tot een aanpak te komen die agrarische ondernemers het beste past, zonder dat hier dwingende regelgeving aan te pas komt.

Vraag 5

Bent u bereid om, indien blijkt dat de gebiedsprojecten voldoen aan de Nitraatrichtlijn, ondernemers in het gebied ruimte te geven op ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In het vijfde actieprogramma Nitraatrichtlijn heb ik de mogelijkheid geopend voor de toepassing van zogenaamde equivalente maatregelen om lokaal en regionaal maatwerk mogelijk te maken. Aan initiatieven waarvan de effecten op basis van wetenschappelijke onderbouwing en (private) borging tenminste aantoonbaar equivalent zijn aan de effecten van de generieke gebruiksnormen, kan vanaf 2015 vrijstelling van die generieke gebruiksnormen worden verleend. Als dergelijke maatregelen ontwikkeld worden in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, kunnen de betrokken ondernemers in aanmerking komen voor een dergelijke vrijstelling. Bij de toetsing van equivalente maatregelen zal ook worden beoordeeld of er bij lokaal of regionaal maatwerk geen onacceptabele afwenteling naar andere milieucompartimenten, andere gebieden of andere (grond- en/of oppervlakte-) wateren plaatsvindt.


X Noot
1

LTO Nederland, 27 maart 2014

Naar boven