Vragen van de leden Yücel en Servaes (beiden PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het Russische voornemen kinderen weg te halen bij homoseksuele ouders (ingezonden 9 september 2013).

Antwoord van minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 oktober 2013)

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het wetsvoorstel in de Doema dat mogelijk maakt dat kinderen bij hun ouders worden weggehaald omdat de ouders homoseksueel zijn?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat de inhoud van deze wet verwerpelijk is en een eventuele inwerkingtreding in Rusland moet worden voorkomen en ten stelligste moet worden afgekeurd?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Kunt u toelichten welke gevolgen deze wet zal hebben voor homoseksuele ouders en hun kinderen?

Antwoord 3

Het voorstel behelst een aanvulling op artikel 69 van de Gezinswetgeving van de Russische Federatie. In dit artikel worden redenen aangevoerd die aanleiding kunnen zijn voor het ontnemen van ouders van hun ouderlijke rechten (verwaarlozing, misbruik, etc.). Initiatiefnemer Aleksey Zhoeravlev (Duma lid namens Verenigd Rusland) stelt voor dat ook de «niet-traditionele seksuele oriëntatie» van (één van de) ouders als reden wordt aangemerkt.

Vraag 4 en 5

Kunt u aangeven in hoeverre de cijfers genoemd in het Russische wetsvoorstel correct zijn?

Kunt u bevestigen dat er, volgens dit wetsvoorstel, naar schatting 2 miljoen Russische kinderen van hun ouders zullen worden gescheiden?

Antwoord 4 en 5

Het is moeilijk in te schatten hoeveel ouders door het wetsvoorstel zouden worden getroffen, indien het aangenomen wordt. Het percentage van 5–7% van de bevolking met een «niet-traditionele seksuele oriëntatie» – dat door de initiatiefnemer wordt genoemd – is ook wereldwijd een gehanteerd gemiddelde. Indien een derde van deze groep kinderen heeft (zoals eveneens door de initiatiefnemer wordt aangegeven maar waar geen officiële cijfers over zijn) dan zouden naar schatting meer dan 2 miljoen kinderen door deze wet kunnen worden geraakt, afhankelijk van de definitieve formulering en uiteindelijke uitvoering van de wet. Voor de overige cijfers baseert de initiatiefnemer van de wet zich op onderzoek van een Amerikaanse onderzoeker (Mark Regnerus, University of Texas, Austin, «How different are the adult children of parents who have same-sex relationships? Findings from the New Family Structures Study», juli 2012). In de VS is een discussie gaande over de wetenschappelijke waarde van dit onderzoek.

Vraag 6

Kunt u aangeven welke stappen u wilt ondernemen om de EU dergelijke mensenrechtenschendingen in Rusland integraal aan de kaak te laten stellen in alle diplomatieke contacten tussen de EU en Rusland?

Antwoord 6

Het is staand beleid dat Nederland de autoriteiten van andere landen aanspreekt op LHBT-kwesties en waar mogelijk publieke mensenrechtenevenementen actief steunt. Tijdens mijn gesprek met de Russische minister Lavrov op 26 februari jl. en tijdens de persconferentie daarna heb ik de Nederlandse zorgen op dit terrein overgebracht. Verschillende ministers en de minister-president hebben dit ook gedaan tijdens bilaterale ontmoetingen. In EU-verband vormen de door de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) vastgestelde richtsnoeren («guidelines to promote and protect the enjoyment of all human rights by LGBTI persons») het raamwerk voor de inzet van EU-delegaties en ambassades van de EU-lidstaten. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU, mevrouw Ashton, heeft mede op verzoek van Nederland eerder dit jaar een verklaring afgegeven inzake de anti-homopropagandawet. Ook in de mensenrechtenconsultaties tussen de EU en Rusland zijn hierover van EU-zijde zorgen uitgesproken. Nederland zal bij de eerstvolgende bespreking in de RBZ waar Rusland op de agenda staat de mensenrechtensituatie in Rusland in brede zin en het voorliggende wetsvoorstel, waarvan nog onzeker is of het zal worden aangenomen, aan de orde stellen.

Naar boven