Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over de nieuwe sluiskolk in de Twentekanalen bij Eefde (ingezonden 20 september 2013).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 10 oktober 2013).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de kritiek die de Commissie MER heeft op de keuze voor de noordelijke ligging van de nieuwe sluiskolk bij Eefde?1

Antwoord 1

Ik ben van het voorlopige advies van de commissie m.e.r op de hoogte.

Conform het voorlopig toetsadvies van de commissie m.e.r. wordt momenteel door Rijkswaterstaat een aanvulling op de planMER opgesteld waarna de commissie m.e.r. haar definitieve advies zal geven.

Vraag 2

Kunt u nader ingaan op de constatering van de Commissie MER dat een sluiskolk midden op het sluizencomplex (alternatief Midden-Noord) goedkoper kan uitvallen, milieutechnisch gezien voordeliger is en minder gevolgen heeft voor het grondwaterpeil in Eefde?

Antwoord 2

De Commissie m.e.r. heeft een voorlopig toetsverslag uitgebracht voor de planMER bij sluis Eefde en een aanvulling op de planMER geadviseerd. Rijkswaterstaat is daar nu mee bezig. In deze fase van het planproces waar de advisering door de commissie m.e.r. onderdeel van uit maakt, kan ik daar niet op vooruitlopen. Ik wacht het definitieve toetsingsadvies van de commissie m.e.r. af alvorens te reageren.

Vraag 3

Kunt u nader ingaan op de constatering van de Commissie MER dat de op het sluisterrein aanwezige gebouwen geen monumenten zijn, en dus geen reden kunnen zijn om het Midden-Noord alternatief af te laten vallen?

Antwoord 3

Zie antwoord 2.

Vraag 4

Kunt u nader ingaan op de constatering van de Commissie MER dat de milieueffecten tijdens de aanlegfase van de nieuwe sluiskolk onvoldoende zijn beschreven in de MER?

Antwoord 4

Zie antwoord 2.

Vraag 5

Bent u bereid om een second opinion uit te laten voeren naar de effecten van een noordelijke ligging van de nieuwe sluiskolk? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik vind een second opinion niet nodig, omdat Rijkswaterstaat momenteel bezig is met een aanvulling op de planMER.

Vraag 6

Bent u bereid om het Midden-Noord alternatief als volwaardig alternatief te laten onderzoeken in de MER? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

In haar voorlopig toetsadvies adviseert de commissie m.e.r om de milieueffecten van de locatie Midden-Noord en de locatie Noord onderling te vergelijken op een juiste en navolgbare wijze. Hieraan wordt invulling gegeven in de aanvulling op de planMER die Rijkswaterstaat momenteel aan het opstellen is.

Naar boven