Vragen van het lid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over invoering van de sharia in Brunei (ingezonden 1 mei 2014).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 mei 2014).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Shariawetgeving Brunei donderdag van kracht»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat vanaf donderdag de sharia van kracht zal zijn in Brunei? Zo ja, deelt u de afschuw van dit gegeven?

Antwoord 2

Ja, de strafrechtelijke bepalingen van de «Syariah Penal Code» (SPC) zullen in drie fasen worden ingevoerd. De eerste fase ging op 30 april in, het betreft daarin overtredingen die tot een geldboete of gevangenisstraf kunnen leiden.

In de bijeenkomst met Brunei Darussalam in het kader van «Universal Periodic Review» van de UNHRC op 2 mei 2014 werden de Nederlandse zorgen geuit over de invoering van de SPC en bepleit dat deze wet in overeenstemming met internationale standaards voor mensenrechten voor alle burgers wordt ingevoerd.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel Nederlanders zich momenteel in Brunei bevinden?

Antwoord 3

Momenteel bevinden zich ca. 375 Nederlanders in Brunei Darussalam.

Vraag 4

Klopt het dat de sharia-wetgeving in Brunei ook zal gelden voor niet-moslims? Zo ja, in welke opzichten zal dit zo zijn?

Antwoord 4

De sharia-wetgeving is van toepassing op zowel moslims als niet-moslims, tenzij daarover expliciete bepalingen in de SPC zijn opgenomen, en strekt zich ook uit tot buitenlanders die in Brunei Darussalam verblijven en niet-islamitische ingezetenen van het land. Bepaalde delen van de sharia-wetgeving gelden uitsluitend voor moslims. Het ontbreekt vooralsnog aan eenduidige regels die van toepassing zijn op niet-islamitische buitenlanders.

Vraag 5

Welke maatregelen zullen er getroffen worden om te voorkomen dat landgenoten berecht kunnen worden onder de primitieve islamitische wetgeving?

Antwoord 5

In nauw contact met de in Brunei Darussalam gevestigde ambassades van EU-lidstaten en het daar gevestigde internationale bedrijfsleven zal worden beoordeeld hoe de invoering en handhaving van de nieuwe wetgeving zich zal ontwikkelen. In contacten met Brunei Darussalam zullen nadere vragen ter verduidelijking m.n. op het punt van de toepasbaarheid op niet-moslims worden gesteld.

In de informatieverschaffing aan Nederlandse burgers reizende en/of verblijvende in Brunei Darussalam zal worden gewezen op het toegenomen risico persoonlijk in een strafrechtelijke procedure op grond van de SPC betrokken te raken.

Naar boven